woensdag 23 februari 2011
Vraag & Antwoord
Waarom is neuropathische pijn anders?
Bij beschadiging van een zenuw worden kleine zenuwuitlopers gevormd aan het uiteinde van deze beschadigde zenuw, omdat de zenuw zichzelf probeert te herstellen. Deze uitlopers gaan actief ‘vuren’ en veroorzaken dan een soort elektrische ontlading waardoor een brandende en schietende pijn ontstaat. Het gebied rond de beschadigde zenuw wordt overgevoelig. Zenuwen die normaal geen pijnprikkels doorgeven worden overgevoelig. De pijn kan door een kleine prikkel, zoals aanraken, fors toenemen maar ook spontaan veel erger worden. Het karakter van de pijn is meestal brandend. Ook wordt de pijn wel als ‘schrijnend, zeurend, stekend, tintelend, als speldenprikken’ omschreven. De beschrijving van de pijn kan erg moeilijk zijn, omdat de pijn wisselt van ‘storend aanwezig zijn’ tot een zeer heftige pijn in het verloop van de dag. Het gebied waarin de pijn gevoeld wordt, kan ook wel ‘dood’ of onprettig aanvoelen, dus ongevoelig zijn, omdat de zenuw naar dat gebied kapot is en geen signaal meer geeft. Het is dan een vreemd gevoel dat er in zo’n gebied wel overgevoeligheid en pijn bestaat. Druk op dat gebied kan echter enorm veel pijn veroorzaken. Als de pijn aanwezig is in een lichaamsdeel dat verwijderd is, wordt deze pijn fantoompijn ofwel spookpijn genoemd. Er blijken dus grote verschillen te bestaan tussen de oorzaak van de pijn en de soort pijn.
Hoe lang blijft neuropathische pijn bestaan?
Neuropathische pijn is altijd chronisch, hoewel er natuurlijk een acute situatie aan vooraf is gegaan, zoals een gordelroosinfectie of een operatie. De pijn wordt veroorzaakt door veranderingen ter plaatse van de beschadiging, maar ook door veranderingen in het zenuwstelsel. Daarbij spelen een aantal stoffen een rol, die onderling zorgen voor nog meer veranderingen in het zenuwstelsel. Hierdoor kunnen veel verschillende klachten optreden, die soms niet bij elkaar lijken te passen. Ook kan de pijn hierdoor dus chronisch worden. Enkele medicijnen die worden toegepast hebben dan ook te maken met de rol die deze verschillende stoffen in het zenuwstelsel spelen.
Wat kunt U zelf doen?
Pijnbeleving (dit wil zeggen: wat uw mening over de oorzaak van de pijn is) en pijngedrag (dit wil zeggen: hóe u met de pijn omgaat) hebben te maken met eerdere ervaringen die u met pijn heeft. In combinatie met de vele oorzaken wordt pijn een complex geheel. Door gericht informatie vragen of op te zoeken krijgt u een goede kennis van zaken en kunt u gericht vragen stellen. Probeer zelf duidelijkheid te krijgen over de soort pijn (scherp, dof, brandend, snijdend, schietend, zeurend…) en de omstandigheden waaronder de pijn toeneemt of afneemt. Het is in ieder geval belangrijk dat u met uw (huis)arts praat over pijn.
Als de pijn niet weggenomen kan worden…
Dan is het mogelijk om de gevolgen van de pijn te verminderen. Dit kan op verschillende manieren en hangt van veel factoren af, zoals de soort pijn maar ook de gevolgen van de pijn voor een bepaalde persoon. Deze mogelijkheden zijn bij voorbeeld: fysiotherapie, ergotherapie, revalidatie, psychotherapie, een gedragsmatige aanpak, ontspanningsoefeningen, biofeedback, zelfhypnose, enz. De pijn zal door deze behandelingen lang niet altijd volledig verdwijnen, maar het belangrijkst is dat de pijn draaglijk is en geen extreme gevolgen voor de persoon heeft.
Professionele hulp
Een maatschappelijk werker, psycholoog of psychotherapeut kan je leren om te gaan met de gevolgen van de pijn, hoe het dagelijks leven met pijn haalbaar is. Professionele hulp betekent niet dat de ‘pijn tussen je oren zit’. Met hulp blijkt genieten van het leven, ook met pijn, mogelijk.
Waar kan ik nog meer informatie krijgen?
Neuropathische pijn is een beschrijvende naam voor een klacht bij een veelheid van aandoeningen. Daarom is ook de informatie op verschillende namen verkrijgbaar.
- Via www.pijn.pagina.nl* kunt U zoeken naar informatie over verschillende soorten pijn.
- Stichting Pijn-Hoop*. Deze stichting is een organisatie voor mensen met chronische pijn, door mensen met chronische pijn en verder voor iedereen die al dan niet beroepshalve geïnteresseerd is in het onderwerp pijn. www.pijn-hoop.nl
- Het Platform Pijn en Pijnbestrijding* is een op een initiatief van het SamenWerkingsVerband Pijndisciplines (SWVP) en het ministerie van VWS opgericht platform, waarin vertegenwoordigers van landelijke patiëntenverenigingen, beroepsverenigingen van medici, paramedici en andere organisaties binnen de gezondheidszorg participeren die betrokken zijn bij pijn en pijnbestrijding.
www.pijnplatform.nl
Lumbale sympaticus blokkade
Wat is een lumbale sympaticus blokkade?
Bij een lumbale sympaticus blokkade blokkeert de arts een zenuwbaan. Deze zenuwbaan kan dan geen pijnsignalen meer doorgeven aan de hersenen.
De arts gebruikt warmte bij de behandeling. De warmte wordt opgewekt door radiofrequente stroom in een of meer naalden.
De behandeling kan helpen als u pijn hebt die in de wervelkolom en/of het been begint, bij posttraumatische dystrofie in een been, bij doorbloedingsstoornissen van het been en bij bepaalde zenuwpijnen.
Door de behandeling verbetert de doorbloeding in het been en de voet. Meestal vermindert daardoor de pijn.
Voor een lumbale sympaticus blokkade is geen speciale voorbereiding nodig. Geldt een van deze bijzonderheden voor u?
• U bent (misschien) zwanger.
• U slikt bloedverdunners.
• U hebt wel eens een allergische reactie gehad op een contrastmiddel.
Vertel het dan van tevoren aan uw arts.
De arts kan pas na een paar weken beoordelen of de lumbale sympaticus blokkade geslaagd is. Soms is een andere behandeling nodig.
Hoe werkt een lumbale sympaticus blokkade?
Tijdens een lumbale sympaticus blokkade ligt u op een behandeltafel. U krijgt een plaatselijke verdoving. De arts gebruikt röntgendoorlichting en spuit een beetje contrastmiddel in. Zo kan zij de plaats waar de naalden moeten komen goed zien. Daarna brengt de arts een aantal naalden in uw rug. Liggen de naalden op de goede plaats, dan krijgt u nog een verdoving. Daarna vindt de eigenlijke blokkade van de zenuw plaats. De arts verwarmt de naaldpuntjes door radiofrequente stroom. Ook spuit ze een chemische vloeistof (fenol) in. Door deze combinatie wordt de zenuwbaan die pijn doorgeeft uitgeschakeld.
Hoe verloopt de behandeling en waar moet u in het bijzonder op letten
Lumbale sympaticus blokkade
De lumbale sympaticus blokkade wordt vooral toegepast bij pijnklachten van de wervelkolom en/of het been, bij een complex regionaal pijnsyndroom (sympathische reflex dystrofie) van het been, bij circulatiestoornissen van het been en bij bepaalde zenuwpijnen. Bij deze behandeling wordt met behulp van één of meer naalden een zenuwbaan van het onwillekeurige (sympathische) zenuwstelsel geblokkeerd. Deze zenuwbaan loopt aan de voorzijde van de wervelkolom ter hoogte van de lendenwervels.
De behandeling
Bij de lumbale sympathicus blokkade brengen we onder röntgendoorlichting en onder plaatselijke verdoving de naald(en) in de rug. We controleren de positie van de naald(en) met röntgencontrastvloeistof. Vervolgens schakelen we de zenuwbaan tijdelijk (met een plaatselijk verdovingsmiddel) of langdurig (met een neurolytisch middel of met warmte) uit. Zodoende ontstaat een verbetering van de doorbloeding in het been en de voet en in veel gevallen treedt pijnvermindering op.
Resultaat
Enkele weken na de behandeling (soms eerder) kunt een gunstig effect bemerken op de pijnklachten. Een aanvullende behandeling kan noodzakelijk blijken.
Complicaties
Als u allergische bent voor röntgencontrastvloeistof, kunt u jeuk en huiduitslag krijgen of kortademig worden. In zeldzame gevallen leidt dit tot een ernstige bloeddrukdaling.
Bijwerkingen
De behandeling wordt zorgvuldig uitgevoerd. Desalniettemin bestaat er altijd een geringe kans op bijwerkingen. Als mogelijke bijwerking kan er tijdelijk een zwelling optreden van het been en/ of de voet. Dit wordt veroorzaakt doordat er meer bloed naar het been gaat dan voor de behandeling. Tevens is er kans op het optreden van nieuwe zenuwpijn of een doof gevoel in de lies en het bovenbeen. Deze onaangenaamheden verdwijnen meestal in de loop van enkele weken vanzelf. U kunt hiertegen een pijnstiller innemen.
Let op!
• Informeert uw arts a.u.b. voor de behandeling bij een (mogelijke) zwangerschap.
• Na de behandeling mag u dezelfde dag niet actief aan het verkeer deelnemen. U dient er zelf voor te zorgen dat iemand u naar huis brengt.
• Indien u antistollingsmiddelen (bloedverdunners) gebruikt (zoals Sintrom, Marcoumar of acenocoumarol) waarvoor controle bij de trombosedienst noodzakelijk is, dan dient u hier vier dagen voor de behandeling mee te stoppen.
• Als u weet dat u allergisch bent voor röntgencontrastvloeistof moet u dit dit van te voren melden bij uw behandelend arts.
Informatieve websites
Websites
Dutch Pain Collaboration. Een informatieve website van het Maastricht Universitair Medisch Centrum over oorzaak en behandeling van allerlei soorten chronische pijn waaronder CRPS oftewel posttraumatische dystrofie.www.pijn.com.
http://www.letselpagina.nl
Deze website geeft informatie voor slachtoffers van ondermeer verkeers- en arbeidsongevallen.
Instituut Coaching & Guidance. Ondersteuning en begeleiding bij het optimaliseren van uw leven. De mogelijkheden en de weg ernaar toe om beter en positiever grip op het leven te krijgen en biedt een weg naar een positief resultaat.
http://www.coaching-guidance.nl
http://www.rsdfoundation.org
De website van de (Amerikaanse) "International Research Foundation for RSD / CRPS", gevestigd aan de University of South Florida, in Tampa, Florida
http://www.rsds.org
De website van de Amerikaanse patiëntenvereniging Reflex Sympathetic Dystrophy Syndrome Association. Een richtlijn over behandelingen zoals die in Amerika worden gedaan: http://www.rsds.org/3/clinical_guidelines/index.html
http://rsdrx.com
Dit is de website van Dr. H. Hooshmand, een Amerikaanse neuroloog die gespecialiseerd is in de behandeling van PD (Amerikaanse term RSD en internationale term CRPS). Deze website bevat uitgebreide medische documentatie die goed toegankelijk is voor de leek/patiënt.
http://www.rsdcanada.org
Interessante en informatieve website van de Canadese patiëntenvereniging waarmee vanuit Nederland regelmatig contact is.
Wanneer u kijkt bij http://crps.startpagina.nl ziet u veel links met persoonlijke maar ook professionele informatie over posttraumatische dystrofie. Op die site wordt de naam CRPS-I in plaats van posttraumatische dystrofie meestal gebruikt. Het gaat om dezelfde aandoening maar bij behandelaars is de naam CRPS-I steeds meer gebruikelijk.
Wanneer u kijkt bij http://pijn.pagina.nl dan vindt u een pagina met allerlei rubrieken die een relatie hebben met pijn. Deze website is een zogenaamde doorverwijs-site, met een grote variatie aan verwijzingen die te maken hebben met pijn en pijnbehandeling.
U treft hieronder sites aan van ondermeer deskundigen, ziekenhuizen, patiëntenorganisaties, en persoonlijke sites van (pijn)patiënten.
SupervisionAir richt zich op mensen in situaties waarin het leven pijn doet: door middel van publicaties, lezingen, workshops, partner- en rouwgroepen. http://www.supervisionair.nl
Voor informatie en het stellen van medische vragen aan specialisten kunt u terecht bij http://www.spreekuurthuis.nl De vragen worden beantwoord door medisch specialisten en worden aan u persoonlijk gegeven. Deze service is niet gratis.
Voor specifieke informatie over chronische pijn in het algemeen en bij bepaalde ziektebeelden zoals posttraumatische dystrofie kunt u terecht bij www.spreekuurthuis.nl/chronischepijn.
Er is een digitale catalogus die het zoeken naar geschikte hulpmiddelen een stuk eenvoudiger maakt. Meer informatie: www.premed.nl. U kunt ook bellen naar tel: 030-2294399 U kunt op www.fysiotherapie.nl nagaan welke fysiotherapeut bij u in de buurt praktijk heeft. U kunt dan navragen of hij/zij bekend is met posttraumatische dystrofie.
Voor oefentherapie zoals Mensendieck of Cesartherapie kunt u kijken op www.vvocm.nl via de button 'praktijkzoeker'.
Dystrofie
Dystrofie is een aandoening, waarbij aan een arm of een been ernstige pijnklachten, functieverlies en een blauw/paarse verkleuring van de huid optreedt. Meestal voelt het betreffende lichaamsdeel koud aan, echter soms is het warm en is er ter plaatse transpiratie. De aandoening wordt ook wel posttraumatische dystrofie, sympatische reflexdystrofie of Sudeckse dystrofie genoemd. Als de dystrofie in ernstige mate toeslaat kan een getroffen lichaamsdeel bijna niet meer bewogen worden en extreem pijnlijk zijn. De aandoening heeft dan invaliditeit tot gevolg.
Ter plaatse is een ernstige verstoring van de doorbloeding en de stofwisseling ontstaan. De verschijnselen ontstaan meestal na een kneuzing, verstuiking, botbreuk of operatie. Vaak zien we dat de verschijnselen ontstaan enige tijd na de behandeling. Soms valt het ontstaan van de dystrofie tevens samen met een periode van zware stress of psychische belasting. Ook bestaat bij enkele patiënten het vermoeden dat een te strak verband of te strak gips de dystrofie heeft veroorzaakt. Vitamine C gebruik na een fractuur blijkt de kans op dystrofie te verminderen.
De medische wetenschap heeft tot heden geen verklaring voor dystrofie kunnen vinden. Wel weten we dat het een ernstige ontregeling betreft van het sympatische en parasympatische zenuwstelsel. Dit deel van het zenuwstelsel functioneert zelfstandig, met onze wil kunnen we geen invloed op dit deel van ons zenuwstelsel uitoefenen.
Behandeling:
• Bij een koude posttraumatische dystrofie is de doorbloeding zeer slecht. Het is belangrijk de doorbloeding te verbeteren. Dit kan door medicijnen uit de groep calcium antagonisten. Bijvoorbeeld Adalat retard 40 mgr. s’ávonds 1 capsule of Isoptin retard 240 mgr s’avonds 1 tablet.
• Door het sympatische zenuwstelsel te blokkeren middels locale verdoving. Een eenvoudige manier is om locaal en in het verloop van het aangedane lichaamsdeel lokale verdoving te geven. Dit wordt vaak bij neuraaltherapie gedaan. Intensievere methodes zijn om het hele aangedane lichaamsdeel als het ware te infiltreren met lokale verdoving. Een nog moeilijkere behandeling is de hoofdbaan van het sympatisch zenuwstelsel, ofwel de grensstreng (een zenuwbaan die buiten de ruggewervels, parallel aan het ruggemerg loopt) met locale verdoving te infiltreren.
• Behandeling met vrije radicaal vangers of antioxidanten. Door de stofwisselingsprocessen die in ons lichaam plaats vinden ontstaan molekulen (dit zijn de bouwstenen van onze lichaamcellen) die te weinig electronen hebben. Deze instabiele molekulen,die zich weer willen stabiliseren door electronen te zoeken, noemen we vrije radicalen. Deze molekulen proberen electronen weg te nemen in het weefsel waarin ze zich bevinden en beschadigen zo dit weefsel. Bij een gestoorde stofwisseling en bij ziektes worden veel meer vrije radikalen gevormd dan in gezond weefsel. We vermoeden dat dystrofie ontstaat door te hoge aktiviteit van deze vrije radicalen. Een stevige behandelingen met antioxidanten wordt in het ziekenhuis per gegeven: een week lang heeft de patient continu een infuus. De stoffen mannitol en DMSO worden gebruikt. DMSO wordt ook uitwendig aangebracht, het dringt snel door de huid. Enkele malen per dag wordt het als een gel of een creme op de huid aangebracht. Een vrije radicaalvanger die als medicament kan worden ingenomen is N-acetyl cysteine. Deze stof is afgeleid van het aminozuur cysteine, wat ook een anti-oxidant werking heeft. Ook helpt N-acetyl cysteine in het lichaam om glutathion, ook een sterke antioxidant, te vormen. Door het wegvangen van de vrije radicalen wordt de continue beschadiging geremd. Naast de N-acetyl cysteine kan verbetering ontstaan door extra vitamines en mineralen. Bijvoorbeeld een goed multivitamine/mineralen preparaat, 3 gram vitamine C per dag en een tablet seleno-methionine.
• Pijnstillers. Als eerste wordt paracetamol gegeven 6 tot 8 tabletten van 500 mgr.per dag. Als dit onvoldoende effect zal uw arts u sterkere ontstekingsremmende pijnstillers voorschrijven.
In de natuurgeneeskunde behandelen we middels neuraaltherapie maar daarnaast wordt bij posttraumatische dystrofie ook vaak kleurentherapie ofwel brooker-therapie, orthomoleculaire behandeling, behandeling middels therapieën uit de Ayurveda geneeskunde, behandelingen met traditionele Chinese geneeskunde en psychotherapie toegepast.
Diverse patiënten waarbij behandelingen niet hebben gebaat, zijn gedeeltelijk invalide door de dystrofie. Door vele teleurstellingen tijdens de behandeling hebben ze niet meer de moed om nog niet geprobeerde therapieën te ondergaan. Voor deze groep mensen is het belangrijk dat ze proberen hun leven zo in te richten dat stress vermeden kan worden. Als iemand met posttraumatische dystrofie zich psychisch beter voelt, dan heeft dit een gunstig effect op de aandoening. Daarnaast blijft het zeer belangrijk het aangedane lichaamsdeel dagelijks te oefenen, eventueel onder regelmatige controle van een therapeut. Door het oefenen kunnen we voorkomen dat het aangedane lichaamsdeel verstijfd en in een starre stand komt vast te zitten.
PD
Voor de diagnose van PD zijn artsen nog steeds aangewezen op het klinisch waarnemen van de symptomen zoals zwelling, verkleuring, temperatuurverschil ten opzichte van het andere lidmaat, pijn en functiebeperking en toename van de symptomen na belasting en oefeningen. Het verhaal van de patiënt over zijn pijn en beperkingen en de verdere anamnese zijn, samen met de symptomen, van belang om tot de diagnose van PD te komen. Röntgenfoto's of een botscan geven onvoldoende diagnostische waarde om PD vast te stellen. Er is nog geen ander specifiek onderzoek, zoals bloedonderzoek of ander laboratoriumonderzoek, om PD aan te tonen.
Behandeling
Het is van groot belang dat posttraumatische dystrofie in een vroeg stadium wordt vastgesteld. De weefselschade door de zuurstofradicalen (die worden om een of andere reden teveel gevormd) neemt elke dag toe en vroege diagnose en behandeling kunnen verergering mogelijk voorkomen. Er zijn behandelingen waarbij patiënten en artsen aangeven dat deze aanslaan en de PD tot rust brengt of verbetert. Helaas is er echter nog geen behandeling waarbij alle patiënten baat hebben. In overleg tussen arts en patiënt zal gekozen worden voor een specifieke behandeling. Op grond van een consensus meeting is door een groot aantal medisch specialisten en andere behandelaars die zeer veel ervaring hebben met behandeling en onderzoek van posttraumatische dystrofie, een behandelingsprotocol geformuleerd.
Hieronder staat een korte versie met wat soms wat meer achtergrondinformatie voor de patiënt.
In de acute fase van PD bestaat de behandeling uit: Ontstekingsremmers; de zogenaamde Scavengers. Door deze middelen nemen de ontstekingsreacties af en de zuurstofopname in het PD-gebied verbetert. Zeer veel patiënten reageren positief op deze behandelingen. N-Acetylcysteïne (bruistablet) 600 mg 3x daags gedurende zes tot acht weken. DMSO (Dimethylsulfoxide) in spray of zalf. Dit wordt lokaal 5x daags op de huid toegepast. Na 10 minuten verwijderen (dit kan het beste gebeuren met bijv. Natusan-doekjes). Bij huidirritatie de concentratie verlagen naar 25%. De creme maximaal 3 maanden voorschrijven. Contra-indicatie: huidgebied met infectie of wonden. Vervolgens DMSO afbouwen naar 3x daags, en verder tot stop in enkele weken.
Bij ernstige dystrofie: Intraveneus (via infuus in gezonde extremiteit of liever via de lange lijn): Mannitol 10% 1000 ml continu over 24 uur. Indien intraveneus wordt hieraan 1000 E Heparine toegevoegd gedurende 7 dagen.
Vaatverwijding
Bij koude dystrofie wordt medicatie gegeven zoals Isoptin of Ketensin, om de doorbloeding te verbeteren en het zuurstofaanbod te verhogen. Wanneer deze medicatie onvoldoende effect heeft, wordt wel overgegaan tot sympathicus blokkade. De ervaringen zijn echter zeer verschillend.
Relatieve rust en bewegen
Gebruik van het aangedane lidmaat dient waar mogelijk gestimuleerd te worden. Overbelasting en te veel oefenen waarbij heftige reacties komen die lang aanhouden, moeten vermeden worden. Hierbij kan de pijngrens, afhankelijk van het therapiedoel en het stadium van de klacht, als richtlijn dienen. Bewegen is wel erg belangrijk om verdere complicaties te voorkomen.
Behandeling van pijnpunten
Belangrijk is na te gaan of er misschien een lokale oorzaak aanwezig is in het betreffende lidmaat voor de PD. Immers een reeks omstandigheden kan leiden tot een vicieuze cirkel van pijn, zwelling, functieverlies, meer pijn.
Indien er een botbreuk aanwezig was, moet nagegaan worden of deze geheeld is.
Indien er een bacteriële ontsteking is, moet deze adequaat behandeld worden
Indien er een pijnlijk zenuwgezwelletje aanwezig is in een litteken van een wond of operatie moet dit behandeld worden.
Na een botbreuk of bandletsel kan in een litteken een pijnpunt aanwezig zijn.
Spalken
Door de sterk verminderde spierkracht en uithoudingsvermogen is bij een PD van de hand een cock-up-spalk aan te meten. Spalken worden verder als steun gegeven bij motorische onrust, dwangstand of als bescherming bij hyperpathie (overgevoeligheid voor pijnprikkels). Spalken dienen niet de gehele dag gedragen te worden.
Behandeling van spierkrampen
De hinderlijke spierkrampen kunnen geremd worden door het innemen van poeders met Magnesiumsulfaat 3x daags 200 mg. Wanneer geen succes optreedt: blacofen of hydrokinine.
Pijnbestrijding
Pijnbestrijding bij PD is erg moeilijk en niet iedereen heeft goed resultaat bij de medicatie en diverse behandelingen die met name in de chronische fase worden gegeven. In de acute fase van de dystrofie en ook wanneer de ontstekingsverschijnselen en pijn later weer optreden, komen de volgende medicijnen in aanmerking: NSAID's niet-steroïde anti-inflammatoire analgetica(pijnstillers)
Deze middelen hebben een pijnstillende, ontstekingsremmende en koortswerende werking.
Enkele soorten zijn:
acetylsalicylzuur
ibuprofen
naproxen
voltaren
De CRPS vereniging heeft een uitgebreide brochure over pijnbestrijding, waaruit u een gedeelte hier kunt nalezen.
Bestrijding van hyperesthesie (overgevoeligheid voor pijn)
Hyperesthesie uit zich in een overmatige gevoeligheid voor pijnprikkels. Elke aanraking, hoe zacht ook, veroorzaakt een zeer pijnlijke ervaring. De overgevoeligheid voor pijn ofwel de zogenaamde aanrakingspijn die veelal in een later stadium optreedt, wordt wel bestreden met anti-depressiva of anti-epileptica, omdat deze medicijnen inwerken op pijn.
Behandeling van chronische pijn
Bij chronische pijn worden ondermeer de volgende behandelingen toegepast:
TENS: transcutane electrische neuro stimulatie. Hierbij vindt via elektroden die op de huid zijn geplakt, stimulatie van zenuwen plaats door afgifte van elektrische stroompjes uit een klein apparaatje. De patiënt kan dit zelf bedienen en het op een hoge of lagere frekwentie zetten alnaar de behoefte aan pijndemping.
Sympathicusblokkade: Hierbij worden pijnsignalen naar de hersenen onderbroken. Voor behandeling van pijn in de arm/hand vindt blokkade van het ganglion stallatum (een stervormig zenuwknopje, gelegen bij de zevende nekwervel in de hals) plaats. Bij behandeling van pijn in het been vindt lumbale (onder in de rug op de hoogte van de lendewervels) sympathicus blokkade plaats. Afhankelijk van de ervaring bij een proefblokade, wordt al dan niet overgegaan tot een definitieve blokkade. De prikkeloverdracht kan door een injectie met een lokaal anestheticum worden stilgelegd waardoor tijdelijk de zenuw wordt geblokkeerd. Bij een definitieve blokkade wordt de zenuw met een naald opgewarmd, waardoor deze minder pijnprikkels doorgeeft. De behandeling zorgt voor een betere doorbloeding en vermindering van pijn.
ESES: epidurale spinale electro stimulatie
Bij ernstige pijn waarop andere behandelingen geen effect hebben gehad, kan Epidurale Spinale Electro Stimulatie (ESES) worden gegeven. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat ESES een waardevolle behandeling is bij ernstige chronische pijn. Een elektrode wordt via een ruggeprik langs het ruggemerg geplaatst. De elektrode wordt aangesloten op een pacemaker die regelmatig pulsen afgeeft. Als de patiënt goed reageert op een proef, worden de elektrode en de pacemaker onderhuids geïmplanteerd.
Epidurale en spinale pijnmedicatie met infuus
In de directe nabijheid van het ruggenmerg wordt een katheter (een dun slangetje) geplaatst in de epidurale of spinale ruimte. Via een pompje kunnen medicijnen worden toegediend.
Specifieke behandelingen:
Infuus met baclofen: bij dystonie (verkramping van spieren waardoor de hand of voet een andere stand krijgt)
infuus met ketansin en carnitine
Revalidatieprogramma
Voor patiënten met chronische pijn wordt in een aantal revalidatiecentra een programma voor pijnbestrijding gegeven waarbij artsen, paramedici en gedragswetenschappers zijn betrokken.
Fysio-ergotherapie
Deze beide therapieën worden gegeven om herstel van vaardigheden te krijgen en vermindering van pijn. Bij fysiotherapie wordt met behulp van verschillende technieken geoefend om tot verbetering van bewegen te komen. Ook worden massagetherapie of andere technieken om de pijn te verminderen, toegepast. Ergotherapie is er vooral om de vaardigheden die bij het dagelijks leven horen, zoals lichamelijke verzorging, koken, afwassen etc. op een andere manier aan te leren. Diverse hulpmiddelen kunnen hierbij uitkomst bieden. Fysiotherapie en ergotherapie kennen ook programma's om de pijn te bestrijden en gevoel te verbeteren.
Ondersteuning en advisering
Posttraumatische dystrofie is erg onvoorspelbaar en kan een grote, vooral negatieve, invloed op patiënten en hun omgeving hebben. Dit kan gepaard gaan met onbegrip, met verdriet of boosheid. Soms moeten er aanpassingen in huis komen of op het werk. Het kan zijn dat begeleiding van de patiënt en partner/gezin gewenst. Omgaan met pijn of handicap kan de een gemakkelijker afgaan dan de ander. Niemand is hetzelfde. Als genezing (voorlopig) uitblijft is het van belang dat de ziekte wordt geaccepteerd en dat een weg wordt gevonden om ermee om te gaan. Daarbij kan hulp van een psycholoog of maatschappelijk werker soms gewenst zijn. Dat betekent niet dat PD psychisch is maar dat deze chronische en pijnlijke aandoening een enorme impact op mensen kan hebben. Door het vele onbegrip rond het ziektebeeld PD dient de patiënt en zijn omgeving uitvoerig ingelicht te worden over de aard van de klachten en beperkingen.
Acupunctuur bij Sudeckse dystrofie
Sudeckse dystrofie, posttraumatische dystrofie, reflex dystrofie, algodystrophy, reflex sympatische dystrofie of chronisch regionaal pijnsyndroom type I (CRPS1) zijn alle termen voor een nog steeds moeilijk te begrijpen pijnsyndroom, meestal van de hand en/of arm. Acupunctuur wordt vaak ingezet bij de behandeling van dit syndroom. In een studie uit 2006 blijkt dat acupunctuur vermoedelijk (gedeeltelijk) werkt via het bevorderen van de bloedstroom in het aangedane ledemaat.
Sudeck
De eerste beschrijving van Posttraumatische Dystrofie is al oud en stamt uit 1863, toen de bekende chirurg Dr. S.W. Mitchell in het tijdschrift Gunshot Wounds and Other Injuries of Nerves de brandende pijn beschreef die chronisch bleef na een trauma . Deze pijnen nam hij waar bij soldaten die gewond waren in de Amerikaanse burgeroorlog. Posttraumatische Dystrofie (PD) is een complicatie van het vegetatieve zenuwstelsel die na een letsel of een operatie aan een ledemaat, meestal de arm maar soms ook het been, ontstaat. De ernst van PD is onafhankelijk van de ernst van het letsel. Een klein letsel, bijvoorbeeld een kneuzing van de hand, kan leiden tot ernstige vormen van PD. Een zwaar letsel, zoals een gecompliceerde enkelbreuk, kan in lichte mate PD of zelfs geen tot gevolg hebben. Als incidentie na fracturen wordt aangegeven dat PD ontstaat na 1-2% van alle mogelijke fracturen, 2-5%na een perifeer zenuwletsel en 7% na een polsfractuur. In andere studies die zich gericht hebben op polsfracturen kan dit percentage zelfs oplopen tot 20%. PD is een van de belangrijkste oorzaken van functieverlies en invaliditeit na ongevallen of operaties aan een arm of been. Alle weefsels en alle functies van een arm of been kunnen door PD worden aangetast. Er kan ernstige invaliditeit en moeilijk te behandelen pijn optreden. De patiënt kan verder in een maatschappelijk en sociaal isolement terecht komen en tekenen van depressie gaan ontwikkelen.
Acupunctuur behandeling
Door vroeg een goede behandeling in te zetten, waarbij de neuroacupunctuur en de electroacupunctuur worden ingezet, probeert men de pijn te bestrijden, verergering te voorkomen en de genezing te versnellen. In het begin van de behandeling zal men nooit in het aangedane lichaamsdeel prikken, maar daar ver vadaan blijven. Neuroacupunctuur of ooracupunctuur zijn daarvoor goede behandelingsstrategieen. Helaas is door de complexiteit van deze aandoening geen goed onderzoek opgezet om de effectiviteit van acupunctuur voor deze indicatie te bepalen.
Nieuwe studie
In een studie uit 2002 blijkt nu dat acupunctuur de bloeddoorstroming met meer dan 30% significant kon doen toenemen.[1] Vermoedelijk heeft acupunctuur bij dit pijnsyndroom ook nog een ander mechanisme, namelijk via de centrale pijndemping.
Acupunctuur kan ingezet worden bij de behandeling van Sudeck, maar klinische studies zijn schaars. Wel blijkt acupunctuur een duidelijk pijnstillende werking te hebben en deze studie laat zien dat acupunctuur plausibel is bij het CRPS-type I. Vandaar een oranje licht.
Pijnbestrijding / Complex Regionaal Pijnsyndroom (CRPS)
Deze tekst is bestemd voor patiënten en familieleden van patiënten met een Complex Regionaal Pijnsyndroom (CRPS, Sympathische Reflex Dystrofie, Post-traumatische Dystrofie) en geeft informatie over het ziektebeeld en het behandelprogramma.
Wat is CRPS?
Complex Regionaal Pijnsyndroom (CRPS) is een ernstig en slecht begrepen ziektebeeld. Het treedt meestal op in een arm of been na een verwonding of een operatie. Waardoor dit ziektebeeld ontstaat is (nog) niet geheel duidelijk. Mede hierdoor is dit pijnsyndroom bekend onder vele namen. Vroege herkenningvan het syndroom is erg belangrijk, omdat men door snel met de behandeling te beginnen in veel gevallen kan voorkomen dat het ziektebeeld ernstiger wordt.
Symptomen van CRPS
Men kan de diagnose CRPS stellen, indien vier van de volgende symptomen aanwezig zijn:
• de ernst of het karakter van de pijn past niet in het patroon van het letsel of de operatie;
• abnormale pijn bij aanraken;
• abnormale kleur, meestal een roodblauwe verkleuring;
• abnormale temperatuur, meestal warmere, soms koudere extremiteiten;
• zwelling (oedeem);
• toename van pijn tijdens of na beweging.
Oorzaken van CRPS
In talrijke internationale publicaties over CRPS wordt melding gemaakt van een relatie met het sympathische (onwillekeurige of vegetatieve) zenuwstelsel, hoewel de aard van deze relatie nog niet geheel duidelijk is.
In feite ontstaat er bij een CRPS een stoornis in het regelmechanisme, dat zorgt voor het op gang komen van het genezingsproces na een verwonding, hetgeen leidt tot een dystrofie van de aangedane weefsels. “Dys” betekent “slecht” en “trofie” betekent “voedingstoestand.” In diverse wetenschappelijke studies met proefdiermodellen, waarbij een CRPS kan worden nagebootst, is aangetoond dat er abnormale verbindingen ontstaan tussen verschillende soorten zenuwen. Deze zenuwen hebben normaal geen of nauwelijks verbindingen met elkaar. Het gaat hierom verbindingen tussen gevoelszenuwen, pijnzenuwvezels, spieraansturende vezels en zenuwvezels behorend tot het sympathische (onwillekeurige) zenuwstelsel. Dit zou kunnen verklaren waarom bij CRPS stoornissen optreden in het gevoel en de spierkracht.
Soms ontstaat abnormale pijn bij de geringste aanraking of er ontstaat een stoornis in de regeling van de kleine bloedvaten van alle weefsels ( huid, spieren, botten, gewrichten, zenuwen en bloedvaten). Dit verklaart de kleurverandering, de abnormale temperatuur, het abnormaal zweten en de abnormale haar- en nagelgroei, de zwelling en pijn met als resultaat de dystrofie (gestoorde voedingstoestand van de weefsels).
Een andere theorie zegt dat er bij CRPS sprake is van een abnormale, steriele ontstekingsreactie. De symptomen van een ontsteking (zwelling, roodheid, warmte, pijn) zie je ook vaak bij CRPS. Bij deze ontstekingsreactie treden stoornissen op in de zuurstofvoorziening van de weefsels. Er komen schadelijke stoffen vrij, die de genezing tegenwerken en veroorzaken, dat de zieke ledematen niet normaal belast kunnen worden. Belast men arm of been dan ontstaat er een zuurstoftekort in de weefsels en de genezing wordt verder tegengewerkt.
In de literatuur worden een aantal factoren genoemd, die de kans op het krijgen van een CRPS verhogen.
• nog aanwezige “irritatie” in het weefsel (b.v. een niet genezende fractuur, een botsplinter, een infectie, een zenuwknobbeltje, ingebrachte lichaamsvreemde materialen, een beschadigde zenuw) stuurt schadelijke prikkels naar het zenuwstelsel, zodat het regelmechanisme voor genezing wordt verstoord en een CRPS kan ontstaan.
• pijn in de wervelkolom van de nek of de lage rug (bijvoorbeeld door slijtage),
• doorbloedingsstoornissen zoals suikerziekte, ziekte van Raynaud, bepaalde vormen van kanker en roken kunnen het ontstaan van een CRPS uitlokken.
• CRPS komt bij vrouwen drie keer zo vaak voor als bij mannen.
Het stellen van de diagnose
De diagnose CRPS kan in de eerste plaats gesteld worden op grond van de klachten en het lichamelijk onderzoek. Aanvullend onderzoek (röntgen, botscan) is nodig bij verdenking op het bestaan van “irritaties” in de aangedane weefsels of onderliggende ziekten. Wordt er niets gevonden dan betekent dat niet dat men geen dystrofie heeft.
De behandeling
Helaas is nog onduidelijk wat voor behandeling de voorkeur geniet. In het algemeen dient bij het vermoeden op een CRPS de patiënt zo snel mogelijk behandeld te worden. Meestal kan dan voorkomen worden, dat de CRPS verergert en er complicaties optreden. Het aantonen of uitsluiten van een onderliggende ziekte of irritatie moet zo snel en zorgvuldig mogelijk plaats te vinden. De behandeling is erop gericht de vicieuze pijncirkel te onderbreken en de functie van arm of been te behouden. Meestal werken meerdere specialisten samen; fysio- en ergotherapie hebben een belangrijk aandeel in de behandeling.
De behandeling bestaat uit drie hoofdbestanddelen:
• Geneesmiddelen
• Sympathicus blokkades
• Fysio- en ergotherapie
Geneesmiddelen
Volgens de theorie van de steriele ontsteking komen bij een CRPS een overmaat aan afvalproducten van het zuurstofmetabolisme, zogenaamde vrije radicalen in de weefsels vrij; deze vrije radicalen kunnen worden tegengewerkt door het aanbrengen van dimethylsulfoxide (DMSO) crème op de huid, en acetylcysteïne (Fluimucil). Deze middelen kunnen meteen na het stellen van de diagnose worden voorgeschreven.
Geneesmiddelen, die op de regeling van de bloedvaten inwerken zoals ketanserine, calciumantagonisten (Isoptin, Adalat) en alfa-blokkers hebben soms ook een gunstig effect.
Sympathicus blokkades
Dit zijn tijdelijke of meer blijvende blokkades van de sympathische (onwillekeurige) zenuwen door middel van inspuiten van lokale verdoving of een behandeling van deze zenuwen met warmte. Onder röntgendoorlichting wordt een dunne naald bij de betreffende zenuw gebracht. Met behulp van contrastvloeistof wordt de naald in de juiste positie gebracht. Een kleine hoeveelheid verdovingsvloeistof wordt door de naald gespoten en kan binnen een halve minuut is duidelijk of de blokkade van de zenuwvezels tot klachtenvermindering leidt. Deze behandeling kunnen we meerdere malen herhalen. We kunnen kiezen voor een andere methode voor een langer durend effect. Door middel van radiofrequente (RF) stroom wordt de naald verwarmd. Er ontstaat een tijdelijke, gedeeltelijke onderbreking van de zenuw, die zich binnen enkele weken tot maanden kan herstellen. Bij een CRPS van de arm bevindt de belangrijkste zenuwknoop van de sympathicus zich in de nek, net voor de zevende nekwervel. Voor een CRPS van het been bevindt de te behandelen sympathische zenuwknoop zich aan de voorkant van de onderste lendenwervels.
Fysio- en ergotherapie
U kunt door de pijnspecialist naar de afdeling fysiotherapie worden verwezen. De eerste behandeling bestaat uit een kennismakingsgesprek met de fysiotherapeut waarbij u uw klachten aangeeft. De fysiotherapeut richt zich op de pijn en de bewegingsproblemen in de gewrichten. Een ergotherapeut kan worden ingeschakeld. Deze kijkt naar problemen bij de dagelijkse activiteiten. De eerste behandelingen bestaan uit observaties en het vastleggen van uw mogelijkheden en beperkingen. De ergotherapeut bespreekt de verwachtingen ten aanzien van herstel en hersteltijd. In overleg met u wordt een behandelplan opgesteld. Afhankelijk van de ernst van uw klachten kunnen belastingbeperkende maatregelen genomen worden b.v. het dragen van een rustspalk of het gebruik van loopkrukken. Het nemen van voldoende rust en het verdelen van activiteiten en oefeningen over de gehele dag blijft een punt, dat gedurende de hele revalidatie terugkomt. Wanneer de dystrofie rustiger wordt en de pijnklachten afnemen, kan de belasting geleidelijk worden opgevoerd. Bij de fysiotherapie verschuift het accent naar oefeningen gericht op verbetering van beweeglijkheid en spierkracht. Bij de ergotherapie zal u begeleid worden wat betreft het steeds meer gaan gebruiken van arm of been (b.v. met betrekking tot algemene activiteiten, huishoudelijke activiteiten, hobby’s, vervoer, eventuele werkhervatting etc.). 100% herstel is niet altijd realiseerbaar. In ieder geval is de behandeling erop gericht met de eventuele restklachten zo goed mogelijk te functioneren. De hulp van de revalidatiearts kan zonodig worden ingeroepen.
Posttraumatische dystrofie (PTD)
Posttraumatische dystrofie (PTD) is een aandoening waarover nog veel onduidelijkheid en dus discussie bestaat. Dit geldt voor zowel de definitie, de epidemiologie, de diagnostiek, de prognose als de behandeling. De International Association for the Study of Pain (IASP) heeft getracht enige duidelijkheid te scheppen door criteria op te stellen waaraan de aandoening moet voldoen. De IASP spreekt van complex regionaal pijnsyndroom type 1.
Over het algemeen is het beloop van de aandoening gunstig, maar restverschijnselen komen geregeld voor: pijn (17-58%), stijfheid (55-65%) en ernstige complicaties, zoals infecties, myoclonieën, ulcera, chronisch oedeem en dystonie (7%). Uit onderzoek blijkt dat het ontstaan van PTD op jonge leeftijd en een koude extremiteit in het begin van de aandoening prognostisch ongunstig zijn en dat er nog geen effectieve behandeling is.
Toen wij enige tijd geleden een zestienjarig meisje zagen met uitbehandelde PTD die na een bezoek aan een mevrouw in Macedonië geheel hersteld terugkwam, waren onze reacties in eerste instantie dan ook gereserveerd. Toen er echter meer patiënten met uitbehandelde PTD hersteld terugkwamen uit Macedonië, was onze nieuwsgierigheid gewekt. Wij riepen twaalf van deze patiënten op om de resultaten te inventariseren.
Opvallend
De door ons onderzochte groep van twaalf in Macedonië behandelde patiënten bestond uit twee mannen en tien vrouwen. Bij allen was er sprake van een uitbehandelde PTD en was de diagnose gesteld door een of meer terzake kundige specialisten, bij wie wij de patiëntengegevens opvroegen. Wij bevestigden de diagnose met behulp van de criteria van de IASP. Tevens namen wij een VAS-score voor pijn af; dit is een (visueel analoge schaal van 0 (geen pijn) tot 10 (ondraaglijke pijn). De gemiddelde tijd tussen de behandeling in Macedonië en ons onderzoek was een halfjaar. De gemiddelde leeftijd van deze patiëntengroep was 37,2 (14-60) jaar. Van hen hadden er 2 PTD aan de arm en hand, 10 hadden PTD aan het been (1 patiënt had PTD aan beide locaties). De tijd dat zij al last hadden van de aandoening was gemiddeld 27,6 (14-60) maanden. De patiënten hadden gemiddeld 3 (1-5) behandelingen door de Macedonische therapeute ondergaan; de sessies duurden gemiddeld 25 (1-90) minuten.
De resultaten waren opvallend. 4 patiënten waren na de Macedonische behandeling volledig hersteld en 7 gedeeltelijk; 1 patiënt genas niet. Van de 7 patiënten die gedeeltelijk waren hersteld, zijn er inmiddels 4 verder verbeterd, bleef 1 patiënt stabiel, en zijn 2 patiënten iets teruggevallen. De VAS-score voor pijn vóór de behandeling was gemiddeld 7,7 (2-9); na de behandeling 1,9 (0-6). Het gemiddeld aantal gebruikte hulpmiddelen vóór de behandeling was 3,6, na de behandeling 0,45. Tien patiënten maakten helemaal geen gebruik meer van hulpmiddelen, 1 patiënt was nog rolstoelafhankelijk, maar had veel minder pijn. De patiënten konden deels weer werken, hobby’s oppakken en waren weer in de gelegenheid deel te nemen aan het sociale leven.
Naar Macedonië
De bij deze twaalf patiënten gevonden resultaten waren dusdanig dat wij besloten de behandeling ter plekke te observeren. De groep die vervolgens naar Macedonië ging, bestond uit zes patiënten met uitbehandelde PTD, vier fysiotherapeuten, een revalidatiearts, een anesthesioloog, een huisarts en een cameraman. Mevrouw Shinka, de bewuste therapeute, bleek in een klein plaatsje op het platteland te wonen. De behandeling vindt plaats bij haar thuis. Iedere behandeling bij onze zes patiënten werd uitgevoerd in aanwezigheid van twee of drie Nederlandse therapeuten, de cameraman die video-opnamen maakte, en een tolk. Shinka begon de behandeling met het zoeken naar een laesie in de aangedane extremiteit. De anamnese besloeg slechts één vraag: ‘Waar zit de pijn?’ Vervolgens zocht zij met haar handen naar weerstanden en pijnlijke plaatsen en vergeleek zij links met rechts. Bij dit zoeken bewoog ze vaak passief, terwijl ze proximaal fixeerde. De behandeling bestond vervolgens uit het proximaal fixeren en fors passief doorbewegen en/of manipuleren van de plaats waar ze de weerstand voelde of waar de patiënt aangaf de meeste pijn te voelen. Tijdens dit proces trok de therapeute zich niets aan van de vaak hevige pijn die de patiënt had. Ze ging door tot er sprake was van een klik. Vervolgens gaf ze de patiënt opdracht om het aangedane lichaamsdeel te bewegen: lopen, hand gebruiken om een snoepje uit een papiertje te halen, iets oppakken. De patiënten hadden na de klik’ acuut minder pijn en konden op één patiënt na ook aan de opdrachten voldoen. Vaak veranderden direct na de behandeling het gevoel, de kleur en de temperatuur van het aangedane lichaamsdeel. Het aantal behandelingen en de duur varieerden per patiënt.
Shinka adviseerde spalken, aangepast schoeisel, krukken en andere hulpmiddelen niet meer te gebruiken. Teruggekomen in Nederland bleek dat bij alle zes patiënten de vier door PTD verstoorde dimensies (sensorische, vasomotore, trofische en motorische dysregulatie) waren verbeterd. Zij hadden minder pijn, de functie was toegenomen, zij gebruikten minder pijnmedicatie en minder hulpmiddelen. De enige gesignaleerde bijwerking waren blauwe plekken en één patiënt kreeg in twee behandelde extremiteiten last van krampaanvallen. Tot op heden is er slechts bij één patiënt sprake van een terugval. Over een halfjaar onderzoeken wij de patiënten opnieuw.
Enquête
Na terugkomst hebben we nog eens 21 in Macedonië behandelde patiënten, die wij niet eerder hadden benaderd, een vragenlijst toegestuurd. Wij ontvingen 18 bruikbare vragenlijsten terug. Deze groep bestond uit 13 vrouwen en 5 mannen; de gemiddelde leeftijd was 43,5 (17-67). Van hen hadden er 9 PTD aan de hand en arm, 12 hadden PTD aan het been en de voet (3 aan zowel arm als been). Ze waren eerder bij gemiddeld twee specialisten in behandeling geweest. Bij vertrek naar Macedonië bestond de PTD gemiddeld 33,7 (10-146) maanden.nDe periode tussen het invullen van de enquête en de behandeling in Macedonië is gemiddeld 8,8 (2-20) maanden. Van de 18 respondenten waren er na de behandeling 13 verbeterd, van wie 5 volledig. Vijf patiënten hadden er nauwelijks of geen baat bij gehad. Na terugkomst hadden 2 patiënten een lichte terugval gekregen. De gemiddelde VAS-score voor pijn voor de behandeling in Macedonië was 7,9 (5,5-10) en na de behandeling 5,1 (0-8,5). Het gemiddeld aantal medicijnen dat zij voor de behandeling gebruikten was 3,1 (1-11), na de behandeling 1,7 (0-7), 8 patiënten gebruikten niets meer. Ook het aantal hulpmiddelen dat zij gebruikten liep terug: van gemiddeld 3,6 tot 1,8. De arm/handfunctie verbeterde bij 5patiënten en bij 4 bleef de functie gelijk. Bij 9 patiënten verbeterde de loopfunctie, bij 3 patiënten niet. Vóór de behandeling zat de aangedane extremiteit bij 5 patiënten in het lichaamsschema, na de behandeling bij 11 patiënten. Bij 7 patiënten kwam de aangedane extremiteit niet terug in het lichaamsschema (bij deze groep was het herstel matig tot slecht).
Afwijkend
Bij 31 van de 39 door ons geobserveerde patiënten die in Macedonië zijn behandeld, is dus een opmerkelijke verbetering opgetreden. Zij gebruiken minder of helemaal geen hulpmiddelen meer, de pijn is veel minder of helemaal verdwenen, de extremiteit is teruggekomen in het lichaamsschema en kan weer functioneren, het gebruik van pijnmedicatie nam af. De behandeling in Macedonië wijkt sterk af van de gangbare therapieën bij PTD. Opvallend was dat de Macedonische therapeute‘door de pijn heen’ behandelde en de patiënt direct daarna de aangedane extremiteit liet gebruiken. Onze benadering tot op heden is dat we het getroffen lichaamsdeel heel voorzichtig behandelen en de patiënt vooral geen pijn willen doen.
Verklaring
Bij onze poging om het succes van de behandeling in Macedonië te verklaren kwamen twee hypothesen naar voren. De eerste gaat ervan uit dat door het opheffen van een lokale blokkade het feedbackmechanisme wordt hersteld. De tweede hypothese sluit daarbij aan maar houdt in dat er ook een verandering plaatsvindt op centraal niveau. Voor de eerste hypothese pleiten de ‘klik’ en de pijn die daar ter plekke mee gepaard gaat. Voor de tweede pleit de snelle reactie (alsof er een knop wordt omgedraaid): de directe terugkeer naar normale temperatuur en kleur (niet bij alle patiënten), de directe terugkeer in het lichaamsschema en het bijna onmiddellijk weer functioneren van de aangedane extremiteit. De bevindingen zeggen niets over het ontstaan van posttraumatische dystrofie, wel over het voortbestaan ervan. Waarschijnlijk is het voortbestaan van de aandoening een gevolg van een interactie tussen patiënt en therapeut die ertoe leidt dat pijn moet worden vermeden. Met andere woorden, er ontstaat een pijncontingente benadering van de klacht, waardoor de oorzaak niet wordt aangepakt en er op centraal niveau een stoornis ontstaat van het lichaamsschema. Ons inziens is de ‘Macedonische’ techniek ook goed toepasbaar in Nederland. De gesignaleerde, opmerkelijke verbeteringen bij de door ons onderzochte 39 patiënten geven in ieder geval reden genoeg om de benadering en theorievorming van en over posttraumatische dystrofie te herzien of op zijn minst kritisch te bekijken.
J.W. Ek,
huisarts, Hoogeveen
J.C. van Gijn,
revalidatiearts, Bethesdaziekenhuis, Hoogeveen
Correspondentieadres: jawiek@hetnet.nl
Literatuur
1. Berg PJ van den, Bierma-Zeinstra SMA, Koes BW. Klinisch beeld en prognose van sympathische reflexdystrofie. Een systematisch overzicht. Huisarts Wet 2002; 45 (3): 114-8. 2. Berg PJ van den, Bierma-Zeinstra SMA, Koes BW. Therapie bij sympathische reflexdystrofie. Een systematisch overzicht. Huisarts Wet 2002; 45 (3): 166-71.
SAMENVATTING
* Over posttraumatische dystrofie (PTD) bestaat veel onduidelijkheid en er was tot nu toe geen effectieve behandeling bekend.
* De genezing van een patiënte met uitbehandelde PDT na een bezoek aan een therapeute in Macedonië leidde in eerste instantie dan ook tot gereserveerde reacties.
* Toen echter meer van zulke patiënten geheel of gedeeltelijk hersteld uit Macedonïe terugkwamen, is een onderzoek - ook ter plekke - verricht.
* De resultaten hiervan geven reden om de theorievorming over en de benadering van PTD op zijn minst kritisch te bekijken.
Criteria voor PTD
1. Het complex regionaal pijnsyndroom type 1 oftewel posttraumatische dystrofie ontstaat na een uitlokkende schadelijke gebeurtenis.
2. Er treedt spontane pijn of allodynie/hyperalgesie op die niet beperkt blijft tot het verzorgingsgebied van een perifere zenuw en die disproportioneel is gezien de uitlokkende gebeurtenis.
3. Er is bewijs (geweest) van oedeem, abnormale huiddoorbloeding of abnormale sudomotore activiteit in het gebied van de pijn.
4. Deze diagnose kan niet worden gesteld indien er andere aandoeningen aanwezig zijn die de mate van pijn en disfunctie kunnen verklaren.
Reflex sympathische dystrofie bij kinderen
Beschikt over een extended 2 uur durend programma dat alleen beschikbaar is door aankoop. Dit programma omvat gesprekken tussen kinderen en hun ouders over hun worsteling met RSD.
Mary Davis
Uitvoerend directeur
1910 Oost-Busch Boulevard
Tampa, Florida 33612
Tel: 813 907-2312
e-mail: info@rsdfoundation.org
De International Research Stichting voor RSD / CRPS is een
501 (c) (3) (not-for-profit) organisatie in de Verenigde Staten van Amerika
CRPS/Posttraumatische Dystrofie in rechter enkel/voet!
Abonneren op:
Posts (Atom)