woensdag 20 april 2011
Complex Regional Pain Syndrome / Macedonische therapie
Terminologie
Omdat het pathofysiologische mechanisme van CRPS nog onduidelijk is werden verschillende termen gebruikt voor dezelfde aandoening. De International Association for the Study of Pain (IASP) heeft daarom een overkoepelende term bedacht, het ‘Complex Regional Pain Syndrome (CRPS)’. Er zijn twee typen CRPS, type I is het vroegere posttraumatische dystrofie, waar ik het met name over heb. Terwijl er van CRPS type II wordt gesproken bij duidelijk aantoonbaar zenuwletsel (vroeger causalgie).
Wat is CRPS (type I)
Het is een erg pijnlijke- en vaak invaliderende aandoening die doorgaans ontstaat na een botbreuk, een operatie of een ander lichamelijk trauma. Het mechanisme achter het ontstaan van de aandoening is nog onduidelijk en daarmee ook de behandeling. In Nederland hebben een aantal wetenschappelijke instellingen de handen in elkaar geslagen om deze aandoening te onderzoeken. Trend heet dit onderzoek, wat staat voor Trauma RElated Neuronal Dysfunction. Om uiteindelijk tot effectieve therapieën bij CRPS te komen, is het nodig meer te weten over de factoren die een rol spelen bij het ontstaan van de aandoening. Voorlopig gaan de onderzoekers ervan uit dat twee mechanismen een belangrijke rol spelen bij het ontstaan. 1. neuronale inflammatie, dat wil zeggen een ontstekingsproces in de zenuwen. 2. centrale sensitisatie, het fenomeen dat aanhoudende acute pijn na verloop van tijd leidt tot chronische pijn. Hierbij is de oorspronkelijke pijnprikkel niet langer de uitlokkende factor is. Naast dit onderzoek is er ook de Macedonische therapie welke zeer goede (meetbare) resultaten heeft opgeleverd. Hierover heb ik een eenvoudig artikel op internet gevonden wat is bijgevoegd.
De drie fases van CRPS
Er zijn een aantal fases met hun kenmerken te onderscheiden
De acute (ontsteking) fase
- brandende pijn (dolor);
- toegenomen doorbloeding, waardoor een hogere temperatuur (calor);
- kleurverandering, meestal roodheid (rubor);
- lokaal, zacht, sponsachtig oedeem (tumor);
- bewegingsbeperking (functio laesa);
- versnelde haar- en nagelgroei;
- droge, klamme huid;
- aderen op de extremiteit zijn niet meer zichtbaar;
Subacute (proliferatie) fase
Na twee tot drie maanden gaat het beeld over in de subacute fase
- de brandende pijn blijft (dolor);
- verminderde doorbloeding die tot een lagere temperatuur leidt;
- verminderde haargroei, brokkelige nagels;
- verhoogde zweetvorming (hyperhidrose);
- bleekblauwe kleur;
- oedeem;
- bewegingsbeperking van het hele ledemaat;
- extra gevoeligheid na aanraken, belasten, spontane pijn in rust
De chronische (re modellering) fase
Meestal zes tot negen maanden na het letsel.
- minder brandende pijn dan in de voorafgaande fasen;
- minder temperatuurverschil dan in de voorafgaande fasen;
- dunner worden van de spieren (atrofie);
- gladde, droge glanzende huid met afname van het onderhuidse vetweefsel;
- plaatselijke tot meer uitgebreide botontkalking (osteoporose).
In de praktijk bij CRPS
Vaak worden deze kenmerken gevonden
1. Onverklaarbare diffuse pijn
2. Kleurveranderingen (t.o.v. de andere zijde)
3. Zwelling
4. Temperatuur veranderingen (t.o.v. de andere zijde)
5. Verminderde actieve bewegingsmogelijkheden (AROM)
anamnese
Tijdens het middagje meekijken werd gestart met de anamnese. Het bleek dat het een patiënt betrof met lichte vorm van CRPS, waarvan relatief kort geleden de pols was gezet na een fractuur. De patiënt bleek zelf al verstandig om te gaan met de klachten. Ze vertelde dat ‘de arm eigenlijk als ‘vreemd’ voelde, maar dat ze tegen zichzelf zei dat deze ‘er toch ook bij hoorde’. En dat ze de arm daarom maar een beetje ‘verwende’, door deze te prikkelen middels wrijven, bewegen in een warm badje, en door passief de mobiliteit te vergroten. Tot slot werd de VAS score bepaald in rust en direct na uitvoeren van de oefeningen thuis. inspectie Gekeken werd naar het al of niet aanwezig zijn van: tumor, dolor, calor, rubor en functio laesa. Deze bleken alle aanwezig, behalve de calor.
onderzoek
Hyperpathie, hyperesthesie werd gevonden. Dit betreft een overmatige gevoeligheid van de uiteinden van de gevoelszenuwen in de pols, welke een tintelend, irriterend en/ of pijnlijke gewaarwording geven. De oorzaak kan zowel in de huid als centraal gelegen zijn. Ook werd gekeken naar de actieve mobiliteit. De active range of motion was beperkt, vooral de suppinatie, palmairflexie en dorsaalflexie van de pols. Verder waren ook ulnairdeviatie, radiaaldeviatie, flexie en extensie van MCP, DIP en PIP, en de flexie, extensie, oppositie en repositie van de duim beperkt. Alle meetuitslagen werden genoteerd, om een verbeterde mobiliteit gemakkelijk objectief te kunnen vergelijken met eerder verkregen waarden. De passive range of motion was ook beperkt, maar iets beter (hiermee kon progressie worden geboekt w.b.t. verbetering en dan overnemen in de active range of motion).
behandeling
De behandeling bestond uit het toedienen van prikkels en dit betrof dan niet de pijn-contingente benadering, maar juist een functie-contingente benadering. Omdat het een patiënt met CRPS in een vroeg stadium en in zeer lichte mate betrof werd niet zozeer puur de Macedonische therapie toegepast. Bij deze behandeling staat de functiebeperking centraal als maat voor de therapie, en niet de pijn of de pijnbeleving van de patiënt. Natuurlijk wordt er wel respectvol omgegaan met de patiënt. Tijdens de behandeling wordt steeds gekeken/ gemeten of er al progressie wordt geboekt. Achteraf hoorde ik dat er tijdens de behandeling van CRPS soms rubor zichtbaar verminderd.
informeren
Tijdens de behandeling werd uitgelegd dat het goed was de pols weer zoveel mogelijk functioneel te gebruiken en te prikkelen. De corticale schors is bij deze aandoening namelijk in zekere mate het aangedane lichaamsdeel ‘vergeten’. Het is geminimaliseerd in de hersenen. Waar alle ledematen vertegenwoordigd zijn in de homunculus is de aangedane ledemaat sterk ‘geslonken’. Door extra prikkels toe te dienen middels wrijven, actief en passief mobiliseren worden er weer neurologische relaties gelegd tussen de hersenen en het aangedane lichaamsdeel. Alle extra prikkels die worden aangeboden stimuleren de hersenschors dan om de homunculus weer te herstellen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten