donderdag 28 juli 2011
Themadag Chronische pijn en pijnbestrijding: Ja en Nee
Derde themadag georganiseerd door het Ontwikkelcentrum Pijnrevalidatie in samenwerking met een vijftal patiëntenorganisaties, waaronder de afdeling Groningen/Friesland van onze vereniging. Diverse sprekers brachten pijn en pijnbehandeling in beeld.
Door dr. van Wijhe, anesthesioloog, werd duidelijk de verschillen aangegeven tussen acute en chronische pijn. Er zit verschil in en beide vragen een eigen benadering van arts en patiënt. Chronische pijn bestaat in vele soorten en maten en gaat niet vanzelf over. Bij patiënten met chronische pijn zijn ook veranderingen waargenomen in de hersenen.
De behandeling kan bestaan uit pijnbestrijding waarbij het aanvaardbaar maken van pijn vaak het best haalbare resultaat is. Soms is begeleiding bij het leren leven met pijn het advies. Er werd benadrukt dat de patiënt serieus genomen moet worden met zijn pijn ; "Als de patiënt zegt dat hij pijn heeft, dan is dat zo".
Door mw Gol, psychiater, werd gesproken over de werking van antidepressiva op chronische pijn. Pijn wijst op schade in het lichaam. Bekend is dat de gevoeligheid voor pijn toeneemt naarmate je langer pijn hebt. Dat proces wordt ook wel sensitisatie genoemd. Onbegrepen pijn komt veel voor. Bij jongeren nog veel vaker dan bij ouderen. Ze legde uit hoe antidepressiva in ons lichaam hun werk doen via neurotransmitters. Neurotransmitters zijn dragers van informatie van zenuwbanen en geven informatie van de ene zenuw door aan de andere. Ze bevinden zich in de uiteinden en aan het begin van zenuwbanen. Ze worden geactiveerd door elektrische signalen. Neurotransmitters hebben een remmende of activerende rol bij pijn en depressie.
Hebben antidepressiva een dempende werking op chronische pijn? SSRI's (moderne antidepressiva) bevorderen de hoeveelheid serotinine. Over het algemeen laat onderzoek zien dat antidepressiva geen werking hebben op chronische pijn. In speciale gevallen is wel wat effect gevonden. Antidepressiva kunnen wel het omgaan met pijn verbeteren doordat de stemming er positief door wordt beïnvloed. Een depressieve stemming en chronische pijn komen vaak in combinatie voor.
Prof. Brouwer, klinisch farmacoloog, sprak over de definitie van een placebo: een placebo is een als geneesmiddel voorgeschreven middel zonder de werkzame bestanddelen ervan. In 1995 vond het eerste onderzoek naar placebowerking plaats. Het 'nep' geneesmiddel bleek wel degelijk een toegevoegde waarde te hebben. Zo'n 35% van het succes blijkt gerelateerd te zijn aan de verwachte uitkomst van de patiënt.
Er zijn verschillende verklaringen voor de werking van placebo's:
* de meeste klachten verdwijnen vanzelf
* een placebo geeft ook bijwerkingen
* positieve verwachtingen van de patiënt
Daarnaast speelt de huisarts een belangrijke rol. Als die positieve verwachtingen uitspreekt over een medicijn dan versterkt dat de werking. Soms heeft een placebo geen effect. Dat kan komen doordat de patiënt niet gelooft in het medicijn, omdat de behandelaar weinig sympathie voor het middel heeft of dat de vorm van het nepmiddel sterk afwijkt van de vorm van de werkzame pil. Het uiterlijk speelt in ieder geval een belangrijke rol als het gaat om het effect van medicijnen. Zowel kleur als prijs zijn belangrijk. Een dure werkt beter dan een goedkope, een bittere beter dan een zoete en meer pillen hebben meer effect dan 1 pil.
Door mw. Schiphorst Preuper, revalidatiearts, werd gesproken over pijnbestrijding vanuit revalidatieperspectief en bevindingen uit eigen onderzoek. In haar centrum wordt gewerkt met een multidisicplinair team vanuit het bio-psycho-sociaal model. Multidisciplinaire begeleiding bestaat uit fysiotherapie, ergotherapie en psychologische begeleiding onder leiding van de revalidatiearts.
In de revalidatie is het belangrijk de totale mens te benaderen. Dus niet alleen de lichamelijke klachten maar ook de psychische staat en sociale omgeving. Hiermee zijn meteen drie factoren genoemd die van invloed zijn op het voortbestaan van chronische pijn. Er is een verschil tussen acute en chronische pijn. Chronische pijn is pijn die langer aanhoudt en vaak leidt tot werkverzuim en beperkingen in de persoonlijke sfeer.
Belangrijk voor het behandelplan is om patiënten in subgroepen in te delen. Twee belangrijke subgroepen zijn: patiënten die pijn proberen te vermijden, en patiënten die zich telkens overbelasten. Onderzoek toont aan dat er een relatie is tussen chronische pijn en psychosociale factoren, maar dat deze factoren minder sterk blijken te zijn dan wel wordt verondersteld( patiënten in pijnrevalidatieprogramma). Chronische pijn kent nog veel vraagtekens als het gaat om de juiste behandeling/begeleiding en de plaats van pijnbestrijding daarin.
Vervolgens spraken twee patiënten over hun ervaringen en hun leven met chronische pijn. Ondanks pijn en beperkingen blijven beiden actief en betrokken op anderen en doen vrijwilligerswerk bij hun vereniging. Van belang blijft om te investeren in contacten met anderen en niet je gevoel voor humor te verliezen.
Vanuit de huisartsenpraktijk gaf dhr. Talsma voorbeelden. In zijn praktijk zijn veel mensen met chronische pijn. Die patiënten hebben vragen over oorzaken van hun pijn, hoe om te gaan met die pijn, mogelijke behandelingen en vragen over doorverwijzing. Uit zijn praktijkverhalen blijkt dat mensen heel verschillend omgaan met hun pijn en pijnmedicatie: fout gebruik van de medicatie, medicatie eigenlijk niet meer nodig na uitgebreide uitleg en een ander kiest er voor om de medicatie te laten staan.
Hij gaf de volgende conclusies: chronische pijn is een probleem met veel kanten, het probleem is altijd individueel en moet ook zo benaderd en behandeld worden, pijnbestrijding kan onder strikte voorwaarden (het middel moet niet erger zijn dan de kwaal) en pijnmedicatie moet altijd onderdeel zijn van een bredere aanpak.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten