zaterdag 4 september 2010
Wat zijn de behandelingsmogelijkheden bij CRPS?
Medicijnen
Er bestaan drie soorten pijnstillers:
paracetamol, de NSAID's (Non-Steroidal Anti-Inflammatory Drugs), en de opiaten.
Tegen zenuwpijn worden ook wel middelen tegen depressie en epilepsie voorgeschreven.
Paracetamol
Paracetamol is een van de meest gebruikte pijnstillers. Het is een betrekkelijk veilig en goedkoop middel. Het heeft behalve een pijnstillende ook een koortswerende werking. Het heeft (niet zoals de NSAID's) geen ontstekingremmende werking. Het grote voordeel van Paracetamol boven NSAID's is dat het veel minder maagklachten geeft. Het is in allerlei vormen en doseringen verkrijgbaar. Bij volwassenen is de maximumdosis 3000 mg per dag. Men kan wel meer slikken, maar dan wordt de pijnstillende werking niet beter. Zoals bij alle pijnstillers is langdurig gebruik niet aan te raden. Bij langdurig gebruik van hoge doseringen Paracetamol kan leverbeschadiging optreden. Er bestaan veel combinatie-preparaten met paracetamol. In het algemeen zijn deze niet sterker werkzaam dan paracetamol alleen. Wel zijn ze vaak veel duurder. Het is dus niet zinvol om aan deze combinatie-preparaten geld te verspillen.
NSAID's
Er zijn veel NSAID's in de handel. Een aantal zijn zonder recept bij de drogist verkrijgbaar (aspirine, ibuprofen, naproxen). Deze middelen zijn chemisch afgeleid van aspirine, dat oorspronkelijk is gemaakt uit de bast van treurwilgen. Alle NSAID's zijn behalve pijnstillend en koortswerend, ook sterk ontstekingsremmend. Door deze eigenschap worden ze veel gebruikt bij ziekten, waarbij de pijn door ontsteking wordt veroorzaakt (zoals bijvoorbeeld rheuma). Het voert te ver om hier alle NSAID's op te noemen. Wel belangrijk is om te melden dat ze ernstige bijwerkingen kunnen hebben. De bekendste is natuurlijk maagpijn en de kans op een maagzweer. De kans hierop neemt toe met de leeftijd. Ook als men veel alcohol drinkt of middelen als prednison slikt heeft men een grotere kans op een maagzweer bij het gebruik van NSAID's. Als men bij het gebruik van NSAID's maagpijn krijgt, is het raadzaam dit aan de dokter te melden. Andere bijwerkingen zijn de vertraagde bloedstelping (sneller blauwe plekken, wondjes blijven langer bloeden). Patiënten die antistollingsmiddelen nemen kunnen beter geen NSAID's slikken. Ook kunnen NSAID's de nierfunctie remmen waardoor men vocht vasthoudt. Oudere mensen met een verminderde hart- of nier-functie moeten dan ook voorzichtig zijn met het slikken van NSAID's. Hoewel NSAID's dus ernstige bijwerkingen hebben, zijn zij bij verstandig gebruik effectieve pijnstillers. Waar mogelijk, moet men langdurig gebruik vermijden.
Opiaten
Deze geneesmiddelen zijn afgeleid van morfine. Morfine werd vroeger uit papaverbollen gemaakt (opium). Bekende middelen zijn codeïne, tramadol, morfine, methadon, fentanyl (de pleister). Codeïne en tramadol zijn zwakke opiaten. Dat wil zeggen dat het pijnstillend effect wat minder is dan van 'echte' morfine. Vooral van codeïne is het pijnstillend effect gering; het wordt eigenlijk vooral gebruikt als anti-hoest middel. Morfine en methadon zijn sterke opiaten. Het zijn zeer sterke pijnstillers. In tegenstelling tot de bovengenoemde NSAID's en paracetamol is er geen echte maximumdosis. In theorie kan men altijd meer pijnstilling verkrijgen door de dosis te verhogen. In de praktijk lukt dit natuurlijk niet altijd, omdat men last kan krijgen van de bijwerkingen. Er kunnen vele bijwerkingen optreden. De meest voorkomende is verstopping (obstipatie). De meeste artsen schrijven bij een opiaat dan ook meteen een laxeermiddel erbij voor. Een andere bijwerking die bijna altijd na enkele dagen over is, is misselijkheid. Sufheid komt voor, maar kan ook een teken zijn dat de dosering te hoog is. Enige uitleg over verslaving is hier op zijn plaats. Verslaving aan morfine komt voor, maar lang niet zo veel als men denkt. Het is niet zo dat men bij gebruik van morfine altijd verslaafd wordt. Bij het overgrote deel van de patiënten blijkt het altijd mogelijk de morfine weer af te bouwen. Wel is het zo dat er gewenning optreedt. Dit betekent dat men na een periode van morfine-gebruik, de tabletten niet zo maar mag stoppen. Om ontwennings-verschijnselen te voorkomen, moet men het langzaam afbouwen. Angst voor verslaving is dan ook niet terecht en mag nooit een reden zijn om géén of te weinig morfine te nemen. Tot nu toe is het gebruik van opiaten beperkt tot tijdens en na operaties en tot het behandelen van pijn bij kanker. De laatste jaren worden opiaten ook voorgeschreven aan patiënten met pijn die niet het gevolg is van kanker. Zo wordt morfine wel gegeven aan patiënten met reuma, artrose, of pijn na een beschadiging van het zenuwstelsel (bijv. een dwarslaesie).
Er bestaan vele verschillende preparaten.
De meest gebruikte zijn morfine retard en de fentanyl-pleister.
Morfine retard (Merknamen zijn Kapanol, MS Contin, Noceptin) is een zg. depot-preparaat. Dit betekent dat de tablet, na inname, het medicament langzaam afgeeft. Het grote voordeel is dat men maar twee keer per dag een pil hoeft te slikken. Nadeel is dat een verhoging van de dosis maar langzaam effect geeft. Bij zg. 'doorbraakpijn' moet men een sneller werkend middel nemen, bijv. Morfine-drank. De Fentanyl-pleister (Durogesic pleister) is een pleister die op de huid geplakt wordt. In de pleister zit fentanyl, een sterk opiaat. Deze stof gaat door de huid de bloedbaan in en geeft dan een sterk pijnstillende werking. Het effect merkt men na ongeveer 12 uur; het effect duurt ongeveer drie dagen. Om de twee-drie dagen moet men een nieuwe pleister opplakken. De Fentanyl-pleister is patiënt-vriendelijk, maar heeft ook als nadeel dat men bij snelle toename van pijnklachten een ander (sneller werkend) middel erbij moet nemen. Het is belangrijk om zich te realiseren dat de doseringen van morfine-tabletten niet overeenkomt met de dosering van fentanyl-pleisters.
Behandeling van zenuwpijn
Na beschadigingen van zenuwweefsel (zoals een hersenberoerte, dwarslesie, zenuwontsteking bij suikerziekte) kan zenuwpijn ontstaan. Deze pijn is het gevolg van afwijkende geleiding van pijn-prikkels in zenuwen. Men kan dit vergelijken met een verkeerd aangesloten telefoondraad, waardoor de telefoon constant blijft rinkelen. Het zenuwstelsel wordt dan de constant in actie gebracht omdat het denkt dat er ergens een weefselbeschadiging is. Dit soort pijn is vaak niet goed te verminderen met de 'gewone' pijnstillers zoals hierboven beschreven. Bij zenuwpijn geeft men vaak geneesmiddelen die de prikkelgeleiding in zenuwen vertragen. Hiervoor gebruiken we vaak antidepressiva en anti-epileptica. Het is goed om zich te realiseren dat deze tabletten niet worden voorgeschreven omdat de dokter denkt dat 'het wel tussen de oren zit'. Deze middelen worden speciaal tegen de pijn voorgeschreven. Veelgebruikte tabletten zijn amitriptyline (Tryptizol, Sarotex) en carbamazepine (Tegretol).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten