donderdag 17 juni 2010
Onderzoekslijn: Behandeling
In deze onderzoekslijn is het onderzoek gericht op de vraag welke behandelingen effectief zijn bij patiënten met CRPS. Het gaat daarbij niet alleen om behandelingen met medicijnen, maar ook om bijvoorbeeld de effecten van ruggenmergstimulatie voor de behandeling van chronische vormen van CRPS en de effecten van oefentherapie (graded exposure) bij CRPS patiënten met bewegingsangst. Deze onderzoekslijn is ook belangrijk om tot een beter begrip van CRPS te komen. Daartoe onderzoekt TREND bij groepen patiënten of bepaalde lichaamssystemen waarvan het vermoeden bestaat dat die mogelijk bij CRPS zijn betrokken, hier ook inderdaad een rol bij spelen.
Onderzoeksresultaten
Binnen TREND zijn de afgelopen jaren diverse behandelmethoden onderzocht. De resultaten van sommige studies waren hoopgevend, maar meer onderzoek is nodig. Hieronder vindt u enkele recente onderzoeksresultaten.
Disclaimer
De op deze pagina beschreven behandelmethoden worden momenteel nog uitvoerig onderzocht binnen TREND en zijn (nog) niet beschikbaar voor behandeling van CRPS in de dagelijkse praktijk. Gebruik van deze middelen voor behandeling van CRPS buiten de context van klinisch onderzoek wordt door TREND ten zeerste afgeraden.
Tadalafil
Behandeling van mensen met koude CRPS met het middel Tadalafil resulteerde in een significante vermindering van de temperatuurverschillen tussen de aangedan en niet-aangedane ledematen. Over de lange termijneffecten is momenteel nog niets bekend. Tevens maken de hoge kosten deze behandeling minder aantrekkelijk. (Groeneweg et al., BMC Muskoskeletal Disorders, 2008, 9:143)
Ketamine
Het gedurende enkele dagen toedienen van een lage dosis ketamine leidde tot een significante verlaging van de pijnscores van de patiënten die ketamine kregen toegediend in vergelijking met een placebogroep. In de 12e en laatste week van de studie was dat significante verschil echter verdwenen. Naast de pijnvermindering kon er helaas geen verbetering van het functioneren worden vastgesteld. Bijkomend positief punt was dat de bijwerkingen van de behandeling door de patiënten zelf als acceptabel werden ervaren (Sigtermans et al., Pain, 2009, 145:304-311).
Intraveneus Magnesium
In een studie waarbij 8 patiënten 5 dagen lang 4 uur per dag intraveneus magnesium kregen toegediend, werd een significante afname van de pijn vastgesteld. De patiënten rapporteerden een verbetering in de kwaliteit van leven, maar geen veranderingen in de functionele beperkingen en de gevoeligheid van de huid(Collins et al., Pain Medicine, 2009, 10:930-940).
Isosorbide-dinitrate (ISDN)
De uitkomst van een kleine pilot-studie met isosorbide-dinitrate (ISDN) was dat de behandeling leidde tot een verbetering van de bloedsomloop in de aangedane ledematen en een vermindering van de symptomen (Groeneweg et al., Clinical Journal of Pain, 24:89-92).
Intrathecale Baclofen
In een studie met 42 patiënten werd aangetoond dat Intrathecal Baclofen (m.b.v. in het lichaam aangebrachte pomp) resulteerde in een vermindering van verkramping, pijn en beperking en een verbetering van de Kwaliteit van Leven. ITB is een ingreep die geassocieerd is met een groot aantal complicaties in deze patiëntengroep. Zowel de selectieprocedure van patiënten als de catheterpomp behoeven structurele verbetering (Van Rijn et al., Pain, 2009, 143:41-47).
Mannitol
Het intraveneus toedienen van Mannitol bleek niet effectiever dan een placebo in het verminderen van de klachten van CRPS-patiënten. Deze behadeling wordt derhalve niet aangeraden (Perez et al., Journal of Pain, 2008, 9:678-686).
Intrathecale glycine
De veiligheid en effectiviteit van intrathecale glycine werd onderzocht in een studie met 19 patiënten. Na een behandeling van 4 weken, konden geen significante verschillen worden gevonden tussen de ITG groep en de controlegroep. ITG lijkt geen effectieve behandeling te zijn voor pijn en dystonie bij CRPS. (Munts et al., Pain 146:199-204).
Lopend onderzoek: Ruggenmergstimulatie (SCS)
Ruggenmergstimulatie (SCS) is inmiddels een geaccepteerde behandelmethode voor neuropathische pijn, zoals bij CRPS-1. De behandeling met SCS levert voor 2/3 van de patiënten een pijnvermindering op van 50%. Ondanks dit succes is nog steeds niet duidelijk hoe SCS precies werkt.
In 2009 zijn twee onderzoeken afgerond naar SCS bij proefdieren. De ene studie toonde aan dat SCS een zeer snel en structureel effect heeft op cellen betrokken bij de pijngewaarwording in een diermodel voor chronisch neuropatische pijn (Smits et al., 2009, Neuroscience Letters 450, 70-73).
In de andere studie werd een model ontworpen voor SCS in muizen met chronische neuropatische pijn. Een SCS van 30 minuten resulteerde in het volledig verdwijnen van de mechanische allodynie in alle muizen. (Truin et al., Pain, 145:312-318)
De resultaten van deze studies zijn hoopgevend voor de toekomst. Aangezien er nog veel onbekend is over SCS, is er dan ook nog veel onderzoek nodig om het werkingsmechanisme van deze therapie te achterhalen en zo mogelijk de effectiviteit van deze therapie nog te verhogen.
Coördinatie
Dit programma wordt gecoördineerd door Dr. Roberto Perez (VUMC) en Prof. Dr. Frank Huygen (Erasmus MC).
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten