zondag 12 juni 2011
Pijn te vaak onnodig onderbehandeld
Oratie prof.dr. Frank Huygen, pijnkenniscentrum Erasmus MC: “Pijn is van iedereen en van niemand”
Chronische pijn is een belangrijk en onderschat gezondheidsprobleem. Voor chronische pijn bestaat onvoldoende aandacht. Zo wachten mensen met chronische pijnklachten vaak 2 jaar of langer op diagnose en behandeling. Dit leidt tot onnodige belasting van het individu, de maatschappij en het zorgsysteem. Dat moet veranderen, zegt prof.dr. Frank Huygen, anesthesioloog en pijnspecialist aan het Erasmus MC in zijn rede bij de aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar Pijngeneeskunde. Huygen spreekt zijn rede uit op vrijdag 18 februari op de Erasmus Universiteit Rotterdam.
In Nederland leven 2 miljoen mensen dagelijks met pijn. Voor chronische pijn bestaat onvoldoende aandacht, terwijl voor andere belangrijke, maar veel minder vaak voorkomende aandoeningen bewust beleid wordt gemaakt. Bijna elke arts krijgt met het onderwerp te maken en daarom zouden alle geneeskundigen basiskennis over pijnbehandeling moeten hebben. In zijn oratie pleit prof.dr. Frank Huygen, hoofd van het Pijnkenniscentrum van Erasmus MC, daarom voor een aanpak in drie stappen: uitbreiding van het specialisme pijngeneeskunde, het organiseren van disease management waarbij gezondheidszorgmedewerkers, patiënten, zorgverzekeraars en overheid worden betrokken en uitbreiding van het wetenschappelijk onderzoek.
Huygen:
”Pijn wordt nog teveel gezien als iets wat bij een aandoening hoort, terwijl het eigenlijk een disease in its own right´ - een aandoening op zich – zou moeten zijn. Voor aandoeningen als diabetes, hart- en vaatziekten en kanker wordt allerlei beleid ontwikkeld. Dat is een goede zaak, maar chronische pijn komt bij veel meer mensen voor. Uitbreiding van het specialisme pijngeneeskunde en het wetenschappelijk onderzoek naar chronische pijn is hard nodig.” Daarnaast pleit Huygen voor een belangrijke verandering in de hele zorg voor pijn, door middel van disease management. Huygen:”De eerste lijn, maar ook patiënten, zorgverzekeraars en overheid moeten hun verantwoordelijkheid nemen. De zorgverleners moeten zich bewuster worden van het bestaan en ontstaan van pijn, daarover geschoold worden en er moeten goede richtlijnen voor behandeling komen. Op financieel gebied zou zorgverbetering beloond moeten worden, moet er een DBC komen en zou de kwaliteit van zorginstellingen getoetst moeten worden op het gebied van pijnbehandeling.”
Zie ook www.mijnpijn.nl, de nationale pijnmeting.
Het Erasmus MC maakt deel uit van de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). De NFU is een samenwerkingsverband van de acht universitair medische centra (UMC's) in Nederland en heeft als algemene doelstelling het behartigen van de gezamenlijke belangen van de UMC's. Andere UMC's die deel uitmaken van de NFU zijn het AMC, azM, LUMC, UMCG, UMC St Radboud, UMC Utrecht en VUmc. In totaal zijn 60.000 medewerkers verbonden aan de acht UMC's.
Ontspanning en meditatie met een lichamelijke handicap, chronische ziekte of chronische pijn
Als je een lichaam hebt dat steeds pijn heeft en niet functioneert, krijg je een andere relatie met je lichaam. Het functioneert niet zoals jij het graag wilt. Het is een soort haat/liefde verhouding dat je ermee hebt, maar ondanks alles is en blijft het wel jouw lichaam! Probeer in te zien dat er ook onderdelen zijn die nog wél functioneren. Voor mensen die een gezond lichaam hebben is ontspanning belangrijk, maar wellicht is het nog belangrijker voor mensen die een lichaam hebben dat niet goed functioneert. We besteden zoveel tijd en aandacht aan de buitenkant van ons lichaam, maar weinig aan de binnenkant van ons lichaam. Maar hoe ontspan je een lichaam dat niet goed functioneert? Is ontspannen of mediteren mogelijk als je alleen maar kunt liggen? In dit nieuwe thema lees je verschillende verhalen van mensen met een lichamelijke handicap of chronische ziekte die hier iets over vertellen uit eigen ervaring. Hopelijk vind je er herkenning in en kan je iets met de tips die aangegeven worden. Ook staan er veel oefeningen op die van Evy, de yogadocente, afkomen. Het zijn bewust verschillende soorten oefeningen, zodat je kan kijken wat het beste bij je past en zo kan je ook eens afwisselen. Misschien is de ene keer een ademhalingsoefening prettig en de andere keer bijvoorbeeld als je last van je romp hebt of ademhaling een visualisatieoefening. Geef je lichaam wel de tijd, want het vraagt wel oefening en geduld. Je kunt niet zomaar even gewoontepatronen doorbreken als je nooit aandacht voor je lichaam hebt gehad. Verwacht ook niet teveel, want dat staat de ontspanning in de weg.
'Pijn is een ziekte op zich'
Chronische pijn is een omvangrijk en onderschat gezondheidsprobleem. Zo wachten mensen met chronische pijnklachten vaak twee jaar of langer op diagnose en behandeling.
Veranderen
Dit wachten leidt tot onnodige belasting van het individu, de maatschappij en het zorgsysteem. Dat moet veranderen, zegt prof.dr. Frank Huygen, anesthesioloog en pijnspecialist aan het Erasmus MC. Vrijdag 18 februari spreekt hij zijn rede uit bij de aanvaarding van zijn ambt als hoogleraar Pijngeneeskunde.
Aanpak
In Nederland leven 2 miljoen mensen dagelijks met pijn. Bijna elke arts krijgt met het onderwerp te maken en daarom zouden alle geneeskundigen basiskennis over pijnbehandeling moeten hebben. In zijn oratie pleit Huygen voor een aanpak in drie stappen: uitbreiding van het specialisme pijngeneeskunde, het organiseren van disease management waarbij gezondheidszorgmedewerkers, patiënten, zorgverzekeraars en overheid worden betrokken en uitbreiding van het wetenschappelijk onderzoek.
Nodig
Huygen:”Pijn wordt nog te veel gezien als iets wat bij een aandoening hoort, terwijl het eigenlijk een aandoening op zich zou moeten zijn. Voor aandoeningen als diabetes, hart- en vaatziekten en kanker wordt allerlei beleid ontwikkeld. Dat is een goede zaak, maar chronische pijn komt bij veel meer mensen voor. Uitbreiding van het specialisme pijngeneeskunde en het wetenschappelijk onderzoek naar chronische pijn is hard nodig.”
De ongeschreven artsencode
Begin januari zag u in Radar een letselschadezaak die zijn weerga niet kent. Één orthopedisch chirurg, dr. de Bruin, maakte waarschijnlijk tientallen slachtoffers in het Waterlandziekenhuis in Purmerend. Destijds ging het ‘nog’ om 125 slachtoffers, inmiddels zijn er bij ons ruim 300 klachten over deze ene dokter binnen gekomen. Dr. de Bruin was maar liefst 25 jaar werkzaam in het Waterlandziekenhuis en kon al die tijd gewoon zijn gang gaan, met alle gevolgen van dien.
Veel slachtoffers vragen zich af waarom geen enkele andere arts vroegtijdig aan de bel heeft getrokken. We hebben aan bijna 100 patiënten -die zich bij ons hebben gemeld - gevraagd welke artsen volgens hen op de hoogte moeten zijn geweest van het handelen van dr. de Bruin. De naam van dr. Pavlov, dr. Selen en dr. Oey kwamen veelvuldig voor. Artsen die volgens de patiënten zeker op de hoogte zijn van de missers van dr. de Bruin. Dr. Selen is neuroloog in het Waterlandziekenhuis en was een naaste collega van dr. de Bruin. Dr. Oey is als anesthesist en pijnbestrijder werkzaam in het zelfde ziekenhuis. En dr. Pavlov is orthopedisch chirurg bij de St Maartenskliniek in Woerden.
Hiërarchie
In de Nederlandse artsenwereld lijkt het ‘netjes’ om uit de school te klappen over collega’s. Dat heeft volgens onderzoekster en voormalig arts Yolande Witman alles te maken met de zogehete medische hiërarchie.
Uit de verhalen blijkt dat dr. de Bruin een machtspositie voor zichzelf creëert. Hij werkt immers al 25 jaar in het Waterlandziekenhuis, doet moeilijke en vooral véél operaties. Hem aanspreken op eventuele fouten is lastig, zo vertelt een arts in opleiding, die in het verleden met dr. de Bruin heeft samengewerkt.
KNMG
Het niet ingrijpen bij missers kan ook voor de artsen die het signaleren gevolgen hebben. De artsenfederatie KNMG heeft 8 jaar geleden gedragsregels opgesteld, waarin onder meer staat dat als een collega fouten maakt, er verwacht wordt dat zijn of haar collega die fouten tijdig opspoort om erger te voorkomen. Doe je dat niet, dan kan dat zelfs juridische gevolgen hebben. Als je de gedragsregels als lid van de KNMG niet nakomt, dan kan je door de KNMG eventueel worden geroyeerd. Maar wat belangrijker is, bij het niet naleven van de gedragsregel kan je daarmee naar de tuchtrechter of de gewone rechter. En de tuchtrechter neemt dan mee, de beroepsgroep heeft deze regels zelf opgesteld, dat verwacht ik van een goed arts en als je je daar niet aan houdt, kun je een waarschuwing krijgen.
Volgens prof. mr. Aart Hendriks van de landelijke artsenfederatie KNMG leveren artsen inderdaad niet snel kritiek op collega’s. 'Allereerst kan het lastig zijn collega's aan te spreken op fouten, je werkt met iemand dagelijks samen, je hebt een bepaalde relatie met elkaar, kritiek leveren is niet leuk. Daarnaast is het moeilijk om goed zicht te hebben wat er eventueel mis is gegaan in de behandeling van een patiënt. Als je daar als arts niet bij bent geweest, dan hoor je dat pas jaren later. En ja, wat doe je er dan nog aan'.
Meldplicht
Er moet een meldplicht komen waarin artsen verplicht worden het disfunctioneren van een collega te melden. Zodat zulke grote letselschadezaken zoals het Waterlandziekenhuis in de toekomst kunnen worden voorkomen. De VVD pleit voor zo’n meldplicht die vastgelegd wordt in de wet. Een wet waarin
artsen en andere hulpverleners ernstige situaties moeten melden.
De gevolgen kunnen zijn dat een arts die het disfunctioneren van zijn collega niet meldt voor het tuchtrecht moet verschijnen.
Meldplicht voor collega's van prutsende artsen
Er moet een meldplicht komen voor artsen die zien dat hun collegas structureel fouten maken of verslavingsproblemen hebben. Dat heeft Helma Lodders, Tweede-Kamerlid voor de VVD, gezegd in de uitzending van TROS Radar. In de uitzending stond de artsencode centraal. Deze code houdt in dat doktoren hun collegas in bescherming nemen ten koste van patiënten.
In januari besteedde Radar aandacht aan een omvangrijke letselschadezaak rondom dokter De Bruin in het Waterlandziekenhuis in Purmerend. Dokter de Bruin voerde jarenlang rugoperaties uit die regelmatig mislukten. Daarbij raakten patiënten blijvend gehandicapt. Uit de uitzending van vanavond blijkt dat collegas hiervan geweten moeten hebben, maar nooit aan de bel hebben getrokken.
De VVD vindt dat zaken zoals getoond in de reportage van Radar, nooit meer voor mogen komen. Helma Lodders: "We willen een meldplicht opnemen in de wet zowel voor collega artsen als andere hulpverleners"
Omdat Minister Edith Schippers al een wetsvoorstel heeft ingediend voor meer transparantie in de zorg kan deze meldplicht snel realiteit worden. In het wetsvoorstel is ook meegenomen dat veroordelingen door het tuchtcollege openbaar gemaakt worden in het BIG register. Mevrouw Lodders benadrukte dat de gedragsregels die momenteel gelden niet voldoende werken. Zij pleit daarom voor een wettelijke meldingsplicht.
De SP-fractie heeft aangegeven het voorstel voor de meldplicht te ondersteunen.
Apotheek DCA kan haar gang blijven gaan
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) hoeft niet op te treden tegen De Centrale Apotheek Nederland (DCA). Dat besliste de rechtbank in Den Haag. Apothekersorganisatie KNMP had een rechtszaak tegen de inspectie aangespannen. Volgens de KNMP houdt de DCA zich niet aan de beroepscode voor apothekers.
Nieuwkomer DCA heeft een andere manier van werken dan traditionele apothekers. Het bedrijf levert medicijnen aan de patiënt via de huisarts. De traditionele apothekers hebben dus het nakijken. Maar volgens de KNMP is dat het probleem niet. Volgens de organisatie betaalt DCA huisartsen een bonus voor elke patiënt die de dokters aan het bedrijf leveren. Dat vindt de KNMP tegen de beroepsnormen. Na deze uitspraak van de rechter kan de DCA voorlopig dus haar gang blijven gaan.
De apothekers willen nu met de inspectie in gesprek om te wijzen op de gevaren van de nieuwe apotheekorganisatie.
DCA stelt in een reactie dat de KNMP bang is voor concurrentie en daarom DCA de pas probeert af te snijden.
Leidraad voor ziektebeeldinformatie
De Stichting Code Geneesmiddelenreclame (CGR) en de Keuringsraad Openlijke Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG) hebben een Leidraad gemaakt voor verantwoorde informatievoorziening over ziektebeelden aan patiënten en consumenten, waarbij verwezen wordt naar receptgeneesmiddelen. Radar berichtte vorig jaar al over deze vorm van symtoomreclame
De Leidraad is van toepassing op alle informatie gericht op het publiek, van patiëntenbrochures tot algemeen toegankelijke websites. Radar besteedde eerder al aandacht aan ziektebeeldinformatie in een uitzending. Daaruit bleek dat medicatiefabrikanten reclame maken voor de aandoening, omdat reclame maken voor medicijnen verboden is.
Benk Korthals, voorzitter van de CGR: “De laatste jaren zien we een steeds grotere belangstelling voor informatie over gezondheid, ziektebeelden en het voorkomen van gezondheidsklachten. Veel partijen, zoals patiëntenorganisaties, farmaceutische bedrijven, zorgverzekeraars en de overheid spelen hierop in en het aantal campagnes neemt toe. Het geven van informatie over ziektebeelden aan het publiek en patiënten (“Ziektebeeldinformatie”) is op grond van Nederlandse en Europese wetgeving toegestaan. Zodra ziektebeeldinformatie echter receptgeneesmiddelen aanprijst, is sprake van verboden publieksreclame. Gezien de maatschappelijke discussie over het thema en de onzekerheid over bestaande gedragsregels is daarom in overleg met het Ministerie van VWS en de Inspectie voor de Gezondheidszorg besloten dat de CGR en de KOAG deze Leidraad zouden maken.”
Via bijeenkomsten en schriftelijke consultatierondes hebben patiëntenorganisaties, koepelorganisaties in de zorg, farmaceutische bedrijven, maatschappelijke belangenbehartigers, politici, toezichthouders, het ministerie van VWS en de IGZ hun bijdrage geleverd.
• De Leidraad bevat richtlijnen voor de inhoud en de opzet van de informatie. De belangrijkste bepalingen zijn de volgende:
• De informatie dient compleet en evenwichtig te worden weergegeven.
• Patiëntenervaringen die vergelijkingen van de situatie voor en na de behandeling met receptgeneesmiddelen bevatten zijn niet toegestaan.
• Het gebruik van tests waaronder vragenlijsten voor zelfdiagnose van ziekte(s) is alleen toegestaan indien deze wetenschappelijk gevalideerd en verifieerbaar zijn.
• Beeldmateriaal moet duidelijk verschillen van het materiaal dat richting artsen wordt gebruikt.
• Geen selectieve verwijzingen naar behandelingen en geneesmiddelen.
• Informatie over receptgeneesmiddelen op het internet moet altijd de onbewerkte weergave van de bijsluitertekst weergeven.
De Leidraad is officieel van kracht gegaan per 1 oktober 2010. Er geldt een overgangsperiode van 6 maanden, tot 1 april 2011. Deze overgangsperiode zal worden gebruikt om bestaande ziektebeeldinformatie aan te passen en – in overleg met betrokken partijen - aanpassingen aan de Leidraad door te voeren. Daartoe wordt een klankbordgroep ingesteld samengesteld uit deskundigen uit de praktijk, de CGR en de Keuringsraad KOAG/KAG.
Europese Unie pakt nepmedicijnen aan
De Europese Unie treedt strenger op tegen vervalste medicijnen. Zo wordt de verkoop via het internet aan banden gelegd, want een aanzienlijk deel van de op websites aangeboden geneesmiddelen is nep.
Het Europees Parlement stemde vandaag in met de hardere aanpak. Een controlesysteem moet voorkomen dat gevaarlijke medicamenten de nietsvermoedende patiënt bereiken. Verkopers moeten een Europees logo gaan gebruiken. Patiënten die op het internet kopen, kunnen zo een betrouwbare webapotheek herkennen. Medicijnen krijgen verder een uniek serienummer om ze te kunnen volgen van de productie tot de aankoop door de consument. Naar schatting is 1 procent van de geneesmiddelen die legaal op de markt komt in de Europese Unie, vervalst. De meeste namaakmedicijnen worden op het internet gekocht. 'Kopen op internet mag geen kansspel zijn met je gezondheid', stelt PvdA-Europarlementariër Judith Merkies.
Radar besteedde in 2009 aandacht aan de risico's van het zonder recept kopen van medicijnen op internet.
Arts heeft geen idee medicijngebruik patiënt
Artsen en apothekers hebben regelmatig geen idee wat voor medicijnen hun patiënten gebruiken. Het overzicht dat de arts of apotheker heeft van het medicijngebruik, klopt een op de drie keer niet met de gegevens van de patiënt.
Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerde meldactie van patiëntenfederatie NPCF. Uit de meldactie, waar vierduizend mensen aan meededen, blijkt dat medicijngebruik te weinig onderwerp is van gesprek. Zo vraagt slechts de helft van de huisartsen bij het uitschrijven van recepten niet naar andere medicijnen die gebruikt worden. Van de specialisten vraagt nog niet de helft naar het recente gebruik van medicijnen.
Vier op de tien deelnemers aan de meldactie gebruiken zelfzorgmiddelen, zoals pijnstillers, hoestdrank en hooikoortspillen. Een meerderheid van deze groep heeft kenbaar gemaakt dat de huisarts en apotheek nooit naar het gebruik daarvan hebben gevraagd. Dat kan volgens de NPCF onveilige situaties opleveren. 'Sommige middelen die mensen bij de drogist kopen, bijvoorbeeld bepaalde pijnstillers, kunnen van invloed zijn op de werking van medicijnen', aldus de patiëntenfederatie.
In februari besteedde Radar aandacht aan de Thuisapotheek. Deze internetapotheek weet juist precies welke medicijnen patiënten gebruiken en zet deze informatie in voor klantenwerving.
Medisch dossier
Uw huisarts moet een dossier over u bijhouden met gegevens over onderzoeken, medicijnen, opnames in het ziekenhuis, operaties en uw gezondheid in het algemeen. Dat staat in de Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO).
U hebt het recht om uw eigen dossier in te zien. Alleen informatie die anderen in vertrouwen aan de arts hebben gegeven mag u niet zien. De huisarts mag weigeren om u uw originele dossier mee naar huis te geven. Als hij dat doet, kunt u vragen om een kopie. Daar mag de arts wel kosten voor in rekening brengen. Weigert de huisarts om u een kopie te geven? Dan kunt u een klacht indienen bij de klachtencommissie waarbij de huisarts is aangesloten. Het tuchtcollege of de rechter zijn andere mogelijk vervolgstappen.
Verandert u van huisarts? Dan moet uw oude huisarts het dossier overdragen aan de nieuwe arts. De oude arts moet wel een kopie van het dossier bewaren. De huisarts mag weigeren om het dossier aan u zelf mee te geven, bijvoorbeeld om te voorkomen dat gegevens verloren gaan.
'Ziekenhuis vijf keer duurder dan huisarts'
Mensen die voor medische hulp op eigen initiatief naar de Spoedeisende Hulp van het ziekenhuis gaan, kosten de Nederlandse premiebetalers vijf keer zo veel als de patiënten die bij de huisarts aankloppen. Dat blijkt uit een onderzoek dat is uitgevoerd door wetenschappers van het UMC St Radboud in Nijmegen.
Volgens de regels is het de bedoeling dat patiënten voor spoedgevallen in principe naar de huisarts gaan. Buiten kantooruren kunnen ze bij de huisartsenpost terecht. De huisartsen kunnen iemand vervolgens doorverwijzen naar het ziekenhuis, als dat nodig is. Veel mensen kloppen echter meteen bij het ziekenhuis aan.
De ziekenhuiszorg voor spoedgevallen is drie keer duurder dan een bezoek aan de huisartsenpost. Bij het onderzoek ging het om kwalen die een huisarts gemakkelijk kon behandelen.
Een bezoek aan de afdeling Spoedeisende Hulp van een ziekenhuis kost volgens de onderzoekers gemiddeld 256 euro, terwijl een consult bij de huisarts gemiddeld 47 euro kost en een behandeling bij een huisartsenpost (buiten kantooruren) 92 euro.
De onderzoekers bepleiten dat de spoedzorg van ziekenhuizen en huisartsenposten meer worden samengevoegd zodat patiënten automatisch bij het juiste loket terechtkomen. Op diverse plaatsen in het land bestaat zo'n samenwerking al.
Het vakblad Medisch Contact publiceert de bevindingen van de Radboud-wetenschappers deze week.
Abonneren op:
Posts (Atom)