maandag 11 oktober 2010
TREND symposium 2010
Op vrijdag 26 maart heeft in Zeist het jaarlijkse TREND symposium plaatsgevonden. Tijdens dit symposium bespraken alle TREND-onderzoekers de stand van zaken en de plannen en verwachtingen voor de toekomst. Daarbij was er uiteraard veel aandacht zijn voor het onderzoek zelf. Tien AIO’s presenteerden de afgeronde en lopende TREND-onderzoeken. Tevens was er een presentatie van Florian Brunner van de Zwitserse TREND partner, Balgris Uniklinik Zürich. Aan het einde van de dag werd het onderzoek in een breder kader geplaatst. Er werd teruggeblikt, maar ook vooruitgekeken naar de toekomst van het consortium. De prof. R.J.A. Goris Award De AIO die tijdens het TREND symposium, volgens het publiek, de beste presentatie houdt, ontvangt de Prof. R.J.A. Gorris Award. Dit jaar viel deze eer Maarten Swartjes van het LUMC ten deel (zie foto).
Neuropathische pijn of zenuwpijn
Neuropatische pijn is een vorm van chronische pijn waarvan de juiste oorzaak nog niet is achterhaald. In de definitie van de International Association for the study of Pain (IASP) wordt neuropathische pijn beperkt tot pijn door een primaire beschadiging of dysfunctie van het perifere of centrale zenuwstelsel. In het algemeen gaat het hier om een letsel of een gebrekkige werking van de zenuwen. In het zenuwstelsel treedt ergens een stoornis op in de geleiding van signalen, waarbij spontane pijnprikkels kunnen ontstaan. Een prikkel die normaal als licht pijnlijk wordt ervaren wordt ineens hevig. Ook kunnen er zenuwknobbels ontstaan in het litteken en vindt er ontregeling plaats van het sympathische (onwillekeurige) zenuwstelsel.
Neuropathische pijn komt frequent voor. Ramingen lopen uiteen van 1 à 2 % van de algemene bevolking, tot zelfs 8% bij personen boven de 55 jaar.
Klachten:
Neuropatische pijn wisselt in intensiteit maar blijft doorgaans continu aanwezig. Vaak neemt het pijngevoel tijdens de slaap af. Vaak komen ook stemmingsstoornissen, slaapstoornissen en vermoeidheid voor. Soms ontstaan er verschijnselen die typisch zijn voor zenuwpijn. - brandende en soms stekende pijn (een gevoel van speldenprikken, elektrische schokken, messteken), - gevoelsstoornissen rond de pijnlijke zone, bijvoorbeeld ledematen die 'slapen' of overgevoelig zijn,
• pijn door een gewoonlijk niet pijnlijke prikkel, bv. het schuren van kleding over de huid, een laken op de voeten... (allodynie),
• overdreven pijnreactie op een relatief onschuldige prikkel (hyperalgesie),
• gevoel dat men op 'kussens' loopt,
• pijn bij koude of warmte (bv tijdens een douche)
• Gevoel dat er mieren op en onder de huid lopen, onaangename kriebelingen.
DN4 vragenlijst voor de diagnose van neuropathische pijn
DN4 interview
Vraag 1: Vertoont de pijn één of meerdere van de volgende karakteristieken?
1. Branderig gevoel
2. Pijnlijk koudegevoel
3. Elektrische schokken
Vraag 2: Is de pijn in hetzelfde gebied geassocieerd met één of meerdere van de volgende symptomen?4. Kriebelingen
5. Tintelingen
6. Gevoelloosheid
7. Jeuk.
Een score van 3 op 7 is zeer indicatief voor neuropatische pijn.
DN4 klinisch onderzoek
Vraag 3: is de pijn gelokaliseerd in een bepaald gebied waar het onderzoek op wijst
8. hypo-esthesie bij aanraking
9. hypo-esthesie bij een prik
Vraag 4: wordt de pijn veroorzaakt of versterkt door:
10. wrijven
Een score van 4 op 10 op beide vragenlijsten samen, verhoogt nog de gevoeligheid van de test.
Diagnostische tests voor neuropathische pijn
Het eenvoudigste onderzoek om neuropathische pijn vast te stellen is het opsporen van hyperalgesie en allodynie. Allodynie is een pijnlijke ervaring bij een niet-pijnlijke prikkel. Dat kan getest worden door met een borsteltje of een wattenstaafje over de huid te wrijven. Indien dat als pijnlijk wordt ervaren, dan is er sprake van allodynie. Dat is zeer indicatief voor neuropathische pijn.
Hyperalgesie betekent dat men een overdreven pijnreactie krijgt op een relatief onschuldige prikkel. Dat kan men testen met een injectienaald of met een monofilament. Dat is een interessant instrumentje met een buigbare pin die op de huid wordt geplaatst. Als de pin doorbuigt, geeft dat een druk van 10 gram. Normaal is dat niet pijnlijk, bij mensen met neuropathie doet dat wel pijn. Het monofilament wordt ook gebruikt om gevoelsverlies in de voeten ten gevolge van diabetische neuropathie op te sporen. Wat ook zeer nuttig is voor de diagnose van neuropatische pijn is een sensorisch onderzoek met ether of aceton om een overdreven reactie op koude te meten. Om de reactie op warmte te testen, kan de huid aangeraakt worden met een proefbuisje met warm water. Meestal zullen er afwijkende sensorische reacties zijn in het gebied waar de patiënt pijn aangeeft, wat ook weer zeer indicatief is voor neuropatische pijn.
Oorzaken
De juiste oorzaak van neuropathische pijn is nog niet bekend. Er zijn theorieën die zich toespitsen op een fout in de pijngeleiding of een afwijkende werking van bepaalde delen van het zenuwstelsel die verantwoordelijk zijn voor de pijngeleiding. Bij neuropathische pijn, gaat er ergens iets verkeerd: bij de ontvangst van de prikkel, het doorgeven aan de hersenen of de vertaling. Er zijn vele oorzaken van neuropathische pijn.
• een gordelroosinfectie (postherpetische neuralgie)
• langdurig alcoholmisbruik of blootstelling aan giftige stoffen,
• multipele sclerose
• chemotherapie
• Diabetische neuropathie is een frequente verwikkeling van diabetes, met aanhoudende dysesthesieën en pijn (meestal aan de voeten en/of handen), die optreedt afhankelijk van de duur en ernst van de hyperglykemie.
• een chirurgische ingreep of ongeval. Typisch voorbeelden zijn klieroperaties in de oksels (zoals na borstoperaties), hals of liezen. Ook na een rugoperatie, hartoperatie, en longoperaties zijn bekend. Ook bekend is de fantoompijn na amputaties.
• Een bijzondere vorm van neuropathische pijn is het complex regionaal pijnsyndroom type 1 (ook bekend als posttraumatische dystrofie of reflex sympathische dystrofie of syndroom van Sudeck ). Hierbij is meestal één ledemaat aangedaan. De pijn ontstaat meestal na een ongeluk of operatie. Vaak gaat dit gepaard met kleur- en temperatuurverandering, zwelling en verandering in de doorvoeding (trofische veranderingen). Ook is er vaak overmatig veel zweten van de arm of been.
• trigeminus neuralgie is een bijzondere vorm van aangezichtspijn die ontstaat door druk op het ganglion van Gasser.
• Beklemde zenuwen van de hand (carpaletunnelsyndroom) of voet (tarsaletunnelsyndroom)
Behandeling
Neuropathische pijn is moeilijk te behandelen. Bij de meeste patiënten is een multidisciplinaire behandeling in een pijncentrum aangewezen. Vaak zal de arts achtereenvolgens verschillende middelen uittesten om na te gaan wat al dan niet werkt zonder al te ernstige bijwerkingen. Niet-medicamenteuze behandelingen zoals neurochirurgie, ruggenmerg- en hersenstimulatie, transcutane elektrische zenuwprikkeling (TENS) en psychologische therapie worden met wisselend effect toegepast. De werkzaamheid hiervan is echter niet in gecontroleerd onderzoek vastgesteld. Bij sommige vormen van pijn kan het zinvol zijn om geen knellende kleding te dragen. Bij pijn na een borstamputatie geeft op tijd rust nemen en de aangedane arm hoog leggen in veel gevallen vermindering van de pijn. Het niet bewegen van de arm (b.v. tijdens lange treinreis) kan op zich ook weer pijn veroorzaken. Zoek dus een balans tussen bewegen en rust en probeer ontspanningsoefeningen te doen en afleiding te zoeken.
Pijnstillers
Neuropathische pijn reageert meestal niet op de gewone analgetica en niet-steroïdale anti-inflammatoire farmaca. Bij sommige mengvormen kunnen ze wel een impact hebben, maar dat heeft dan niet direct met de neuropathische component van die pijn te maken. Ook de klassieke WHO-pijnladder waarmee veel artsen vertrouwd zijn, heeft weinig zin bij neuropathische pijn. Studies tonen wel een gunstig (maar interindividueel wisselend) effect van narcotische analgetica (zoals fentanyl en tramadol) bij cancereuze en niet-cancereuze neuropathische pijn. Het werkt doorgaans niet meteen, men moet er dus enige tijd mee doorgaan om te beoordelen of het werkzaam is en om de juiste dosis te bepalen. Meestal ondervindt men een gedeeltelijk effect.
Anti-epilepsiemiddelen
Het nut van sommige anti-epileptica bij de behandeling van bepaalde neuropathische pijnen, is goed gedocumenteerd. Carbamazepine (Tegretol®) en fenytoïne zijn doeltreffend bij diabetische neuropathie. Voor carbamazepine is doeltreffendheid eveneens aangetoond bij trigeminusneuralgie. Bij de nieuwere anti-epileptica hebben gabapentine (Neurontin®) en pregabaline (Lyrica ®) een positief effect bij postherpetische neuralgie en diabetische neuropathie aangetoond. De nieuwere anti-epileptica gabapentine en vooral pregabaline hebben het grote voordeel dat ze snel resultaat geven, goed verdragen worden en weinig nevenwerkingen hebben. Bovendien verbetert pregabaline ook heel snel het slaappatroon. De pijn is nog wel niet onder controle, maar na een paar dagen voelen de mensen zich beter omdat ze beter slapen en beter uitgerust zijn.
Antidepressiva
De (oudere) tricyclische antidepressiva zoals amitriptyline, carbamazepine en nortriptyline in lage dosis behoren tot de eerste keuzemedicatie voor neuropathische pijn, o.m. bij diabetische neuropathie en bij herpetische neuralgie, ook al vermeldt de bijsluiter niet altijd die indicatie en worden ze ook niet altijd of slechts onder bepaalde voorwaarden terugbetaald voor die indicatie. De patiënten moeten tijdens de eerste maanden heel goed opgevolgd worden om de optimale dosering te bepalen.
Lokale behandeling
Voor bepaalde neuropathische pijnen (o.m. diabetische neuropathie en postherpetische neuralgie) kunnen lokale geneesmidden worden gebruikt, bv. Spaanse peperzalf (capsaïcine) of lidocaïne-crème.
Niet-medicamenteuze behandelingsmethoden
TENS
Transcutane Elektrische Zenuwstimulatie is een vorm van symptomatische pijnbestrijding waarbij stimulatie van zenuwen plaatsvindt via op de huid aangebrachte elektroden. Het grote voordeel is dat de patiënt het apparaatje na instructie thuis zelf kan gebruiken. Een recente techniek is elektroacupunctuur of percutane Elektrische Zenuwstimulatie. Het is enigszins vergelijkbaar met Tens, maar de zenuwen worden gestimuleerd via onderhuids aangebrachte naalden.
Epidurale infiltratie
Voor sommige types van neuropathische pijn worden gerichte infiltratietechnieken gebruikt, vooral voor acute en subacute problemen ten gevolge van ontsteking rondom de zenuwwortels in de epidurale ruimte. Bij de echt chronische problemen hebben infiltraties meestal weinig zin.
Neurostimulatie
Neurostimulatie (ruggenmergstimulatie, cortexstimulatie, deep brain stimulation...) wordt als invasieve therapie overwogen als alle gangbare behandelingen hebben gefaald. Implantatie van een neurostimulatiesysteem wordt altijd voorafgegaan door een proefperiode met behulp van een uitwendige stimulator, bij voorkeur in de thuissituatie.
Desensititatietechnieken
Bij bepaalde patiënten worden zogenaamde desensitisatietechnieken gebruikt: door het bewust aanraken of stimuleren van een pijnlijke gebied wordt dat gebied op de duur ongevoelig. Het is in het begin zeer pijnlijk.
Zenuwblokkade
Soms stellen artsen een zenuwblokkade voor waarbij een verdovende vloeistof in de aangedane zenuwbaan wordt gespoten of waarbij de zenuw m.b.v. een hoge temperatuur wordt "doorgebrand". Het is een behandeling met risico op complicaties en helpt voor deze pijn niet of nauwelijks. Soms is er zelfs sprake van meer pijnklachten dan voor de zenuwblokkade.
Pijn en niet-conventionele geneeskunde
Uit een enquête van het Onderzoeksinstituut INRA in opdracht van de Pain Advisory Board (PAB) blijkt dat 64% van de Belgen ouder dan 15 jaar in de loop van de twaalf laatste maanden een pijnstiller heeft gebruikt. 9% heeft een beroep gedaan op kinesitherapie, 6% op homeopathie, 4% op phytotherapie en 4% op osteopathie. 1% heeft een beroep gedaan op acupunctuur, psychologie, massotherapie, reflexologie, chiropraxis, natuurtherapie. De zg. complementaire behandelingen zijn populairder bij vrouwen (22% tegenover 15% van de mannen), mensen uit de meer begunstigde sociale klasse (22% tegenover 16% in de minder begunstigde sociale klassen) en mensen die in een stedelijke omgeving wonen (21% tegenover 17% op het platteland). Franstaligen maken er meer gebruik van dan Nederlandstaligen (27% tegenover 13%).
Bij hoofdpijn zegt 68% van de ondervraagden pijnstillers te nemen en 19% grijpt naar alternatieve of complementaire behandelingswijzen (vooral phytotherapie, homeopathie of acupunctuur). Bij rugpijn neemt 25% pijnstillers en doet 36% een beroep op andere benaderingswijzen (osteopathie, kinesitherapie en acupunctuur). Bij pijn aan de bovenste of onderste ledematen neemt 27% pijnstillers en doet 39% een beroep op andere benaderingswijzen (osteopathie, kinesitherapie en homeopathie). 88% van de ondervraagde personen is tevreden met dit type benaderingswijze (zeer tevreden of eerder tevreden), 6% zegt eerder niet tevreden te zijn en 3% is helemaal niet tevreden. Osteopathie en kinesitherapie hebben zeer goede tevredenheidsindicatoren, vooral als het gaat om de behandeling van rugklachten, spier- en gewrichtspijn.
60% van de ondervraagden ziet dit type benaderingswijze als een aanvulling van de geneeskunde die gebruik maakt van pijnstillers. 38% ziet dit type benaderingswijze als een vervanging van de traditionele geneeskunde. Deze opvatting vindt het vaakst opgang bij de niet-conventionele geneeskunde: acupunctuur (51%), homeopathie (48%) en osteopathie (46%). 75% van de personen die een beroep doen op kinesitherapie, doen dat op voorspraak van de behandelende arts. De personen die hun toevlucht zoeken tot niet-conventionele geneeswijzen (homeopathie, osteopathie en acupunctuur) doen dat eerder op eigen initiatief of omwille van hun omgeving. Volgens Prof. Hugues Malonne, farmacoloog aan het Farmaceutisch Instituut van de ULB en voormalig Voorzitter van de Pain Advisory Board zijn “de alternatieve of complementaire medische behandelingen in opmars. Geen enkele van deze benaderingen kan genegeerd worden. Om zeker te zijn van de geloofwaardigheid van de aanpak van de specialist, is het echter aangewezen om zich te wenden tot de professionele vakverenigingen. En men spreekt er best over met zijn behandelende arts. Het belang van de medische diagnose en opvolging mag immers nooit uit het oog verloren worden.”
Het TREND symposium
Ieder jaar wordt het TREND symposium georganiseerd. Alle partners en onderzoekers bespreken de stand van zaken en de plannen en verwachtingen voor de toekomst. Daarbij is er uiteraard veel aandacht voor het onderzoek zelf. AIO’s en professoren presenteren de afgeronde en lopende TREND onderzoeken. Dat onderzoek wordt in een breder kader geplaatst. Er wordt teruggeblikt, maar ook vooruit gekeken naar de toekomst van het consortium.
Dit jaar vond het symposium plaats op 3 en 4 april in Oisterwijk. De prof. R.J.A. Goris Award De AIO die tijdens het TREND symposium, volgens het publiek, de beste presentatie houdt, krijgt de Prof. R.J.A. Gorris Award uit handen van de professor zelf. Dit jaar viel deze eer Winfred Mugge (TU Delft) ten deel voor zijn presentatie over een computermodel dat meer inzicht zou kunnen bieden in het ontstaan van dystonie.
Vlaamse pijnliga!
Vlaamse Pijnliga
In 2002 hebben vier patiëntenverenigingen van mensen met chronische pijn zich onder impuls van Ziekenzorg CM verenigd in de Vlaamse Pijnliga. De leden van de vier verenigingen, Ruggensteun, Mensen met Chronische pijn (MCP), 't Lichtpuntje en Vereniging Mensen met Chronische Pijn (VMCP), zijn automatisch ook lid van de Pijnliga. Alle leden ontvangen 4 maal per jaar het infotijdschrift 'Prikkel'. De Pijnliga werkt samen met de wetenschappelijke commissie van de Belgian Pain Society, een vereniging van zorgverstrekkers gespecialiseerd in pijnbehandeling. Doel van de Pijnliga is de levenskwaliteit te verbeteren van chronische pijnpatiënten en hun omgeving. Om deze doelstelling te bereiken concentreert de Liga zich op een vijftal terreinen.
Lotgenotencontact ondersteunen tussen chronische pijnpatiënten
Door het uitwisselen van ervaringen krijgt men een betere kijk op de eigen situatie. Deze (h)erkenning zet mensen ertoe aan om hun eigen krachten te gebruiken om vat te krijgen op hun chronische pijn en een zinvol leven uit te bouwen ondanks deze pijn.
Aanbieden informatie
Mensen die kampen met een chronisch pijnprobleem hebben nood aan goede informatie. De bedoeling van de Liga is om alle informatie te bundelen.
Belangenbehartiging
De Vlaamse pijnliga wil ijveren voor een financieel leefbare situatie, aangepaste tewerkstellingmogelijkheden, beschikbaarheid van hulpmiddelen, ... voor chronische pijnpatiënten, en hun problematiek onder de aandacht brengen bij medici, overheid, mutualiteiten en farmaceutische bedrijven.
Een zo goed mogelijke behandeling van pijnpatiënten
De Liga wil in dialoog met medici en paramedici streven naar een optimale multidisciplinaire behandeling van pijnpatiënten.
Aandacht voor pijn
Mensen met chronische pijn hebben vaak af te rekenen met onbegrip. Het is een onzichtbare handicap waardoor buitenstaanders denken dat het wel meevalt of dat er wordt overdreven. De pijnliga ziet het als een belangrijke opdracht om de ruime samenleving te informeren over chronische pijn en om acties te ondersteunen die chronische pijn voorkomen.
Info:
Vlaamse Pijnliga 02/246.47.71
vlaamsepijnliga@cm.be
Andere patiëntenverenigingen voor pijnpatiënten
Belgische Vereniging voor Hoofdpijnpatiënten
Nieuwdreef, 119 bus 20, 2170 Merksem, Tel. 03/645. 56.94
www.cephalee.be
Zelfhulpgroep algoneurodystrofie-Sudeckatrofie-RSD-patiënten
Daalstraat 61, 3300 KUMTICH, 016/81.83.53
Vlaamse Vereniging voor Bechterewpatiënten
Vinkenstraat 41, 8310 ASSEBROEK
050/37.53.40
Francis.serruys@pandora.be
www.spondylitis.be
www.reumanet.be
VERENIGING VOOR MENSEN MET CHRONISCHE PIJN
Ettelgemsestraat 99, 8460 OUDENBURG
059/26.70.94
cecile_farasyn@hotmail.com
ZELFHULPGROEP NEUROSTIMULATOR/MEDICATIEPOMP vzw (NS-MP)
Reynaertpark 60, 9100 SINT-NIKLAAS
0494/76.25.61
VLAAMSE DIABETES VERENIGING vzw (VDV)
Ottergemsesteenweg 456, 9000 GENT
Tel: 09/220.05.20
vdv@diabetes-vdv.be
www.diabetes-vdv.be
DIABETES INFOLIJN : 0800/96 333 (gratis nummer, elke werkdag van 9-17 uur)
VLAAMSE LIGA VOOR FIBROMYALGIAPATIËNTEN vzw (VLFP vzw)
Plasstraatje 2 A, 2220 HEIST o/d BERG
015/25.33.19
e-mail: info@vlfp.be
Website: www.vlfp.be
RUGGENSTEUN vzw (VERENIGING VOOR CHRONISCHE RUGPROBLEMEN)
Beekstraat 61, 8500 KORTRIJK
Tel: 0476/48.96.08
theo.verbeke@telenet.be
www.ruggensteun.be
RUGGESPRAAK (ZELFHULPGROEP VOOR RUGPATIËNTEN)
Eigendakstraat 4, 9230 WETTEREN
Tel: 09/366.07.72
BELGISCHE HOOFDPIJNLIGA
Nieuwdreef 119/20, 2170 MERKSEM
Tel: 03/645.56.94
hoofdpijn@pandora.be
www.cephalee.be
VLAAMSE REUMA LIGA vzw (VRL)
Bleekstraat 7, 2800 MECHELEN
Tel: 015/21.11.21
secretariaat@reumaliga.be
www.reumaliga.be
'T LICHTPUNTJE (ZELFHULPGROEP VOOR CHRONISCHEPIJNPATIËNTEN)
De Maalberg 20, 2370 ARENDONK
014/67.13.47
lichtpuntje@skynet.be
www.tlichtpuntje.be
Als u tijdens uw werk een ongeluk krijgt, kunt u dan uw werkgever aansprakelijk stellen voor de schade die u lijdt?
De werkgever moet zorgen voor een veilige werkomgeving. Dit houdt in dat hij de werkplek op een zodanige wijze moet inrichten en onderhouden dat de werknemer veilig zijn werk kan uitvoeren en tegen elk mogelijk gevaar is beschermd. Tevens moet de werkgever instructies geven die noodzakelijk zijn om het werk goed uit te voeren. Als een werknemer bijvoorbeeld met een machine werkt, moet de werkgever hem gebruiksaanwijzingen geven en eventueel hulpmiddelen ter beschikking stellen, waardoor de werknemer geen enkel gevaar loopt. Bij grove schuld van de werknemer of overmacht is de werkgever niet aansprakelijk. Van grove schuld is sprake als de schuld van de werknemer zo ernstig is dat de veiligheidsverplichting van de werknemer daarbij in het niet valt.
Onder werknemers worden niet alleen die personen verstaan die op basis van een arbeidsovereenkomst werken. Ook voor uitzendkrachten, stagiaires en oproepkrachten geldt dat de werkgever verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Leveren van bewijs
Wettelijk is het zo dat bij een ongeval de werknemer moet bewijzen dat de werkgever heeft gefaald in zijn veiligheidsverplichting. Dit bewijs is vaak moeilijk te leveren. De werkgever is doorgaans beter op de hoogte van het bedrijfsproces dan de werknemer. Als de werknemer wil aantonen dat de werkgever onvoldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen, zal in de eerste plaats moeten vaststaan hoe het bedrijfsproces verliep op het moment van het ongeval. De praktijk wijst uit dat het voor de werknemer praktisch onmogelijk is om aan te tonen dat de werkgever heeft gefaald in zijn veiligheidsverplichting. Om deze reden rust tegenwoordig op de werkgever het risico voor het bewijs dat hij zijn veiligheidsverplichting is nagekomen.
Gevolgen
Als vaststaat dat de werkgever tekort is geschoten in zijn veiligheidsverplichting, is hij in principe aansprakelijk voor de gehele schade van de werknemer. De schade kan bestaan uit materiële schade en immateriële schade. Overlijdt de werknemer als gevolg van het ongeval dan hebben de echtgenoot, kinderen of ouders van de overleden werknemer recht op schadevergoeding.
Trauma Related Neuronal Dysfunction (TREND)
Ontzenuwing van pijnsyndroom
Het Complex Regionaal Pijn Syndroom is een verzamelnaam voor verschillende aandoeningen. Een milde vorm hiervan is mogelijk het bekende RSI. Hoewel het vaak wordt afgedaan als iets wat vooral tussen de oren zit, zijn er aanwijzingen dat het is toe te wijzen aan ontstekingen in het centrale zenuwstelsel. Het onderzoeksconsortium TREND gaat het onderliggende mechanisme proberen te achterhalen tot op moleculair niveau en werkt tegelijkertijd aan nieuwe behandelwijzen.
Ongeveer 20.000 patiënten in Nederland kampen met de gevolgen van CRPS, ofwel het Complex Regionaal Pijn Syndroom. Elk jaar komen er 8000 nieuwe gevallen bij, waarvan een kwart klachten overhoudt. "CRPS is een ziekte die tussen het wal en het schip is geraakt. Het wordt te vaak afgedaan als iets van psychologische aard, terwijl het duidelijk toe te wijzen is aan neurologische effecten", zegt prof.dr. Frans van der Helm, hoogleraar biomechatronica en biorobotica aan de TU Delft en algemeen directeur van het TREND-project. Samen met neuroloog dr. Bob van Hilten van het Leids Universitair Medisch Centrum nam hij het initiatief voor het TREND-project dat staat voor Trauma Related Neuronal Dysfunction. "We hadden het plan opgevat om samen met de betrokken medische centra dit syndroom te ontrafelen toen Bsik om onderzoeksvoorstellen vroeg. Dit was de aanleiding om het meteen door te zetten." Door dit initiatief is het TREND-consortium wereldwijd de grootste groep die zich bezig houdt met CRPS.
Ontstekingsreactie
De overeenkomst tussen alle patiënten met CRPS is "pijn", maar verder wordt er nauwelijks goed gekeken naar de bijkomende klachten. Deze kunnen variëren van motorische verkramping, hevig zweten, huidverkleuring tot overgevoeligheid voor geluid. De aanleiding is meestal een trauma: een ongeval of een operatie. Frans van der Helm: "Daarna gebeurt er iets in het lichaam. Wat precies is onbekend. Bij een wond komen rond de zenuwen stoffen vrij die het effect hebben van een lokale ontsteking. Dezelfde stoffen verplaatsen zich waarschijnlijk naar het ruggenmerg waar ze lokaal weer een ontsteking veroorzaken. Zo zou het zich verder via het ruggenmerg kunnen verspreiden, waarbij het steeds om dezelfde soort stoffen en reacties gaat. Het lichaam wordt daardoor lokaal overgevoelig voor pijnprikkels, maar ook andere functies worden aangedaan. Vaak gebeurt dit bij de extremiteiten als handen en voeten. Steeds meer lichaamsprocessen worden aangetast, en de klachten nemen toe. Hoe dit proces precies verloopt, willen we verder in kaart brengen."
Een ander opvallend kenmerk is dat 90% van de patiënten die hieraan lijden van het vrouwelijk geslacht zijn. Dit is een duidelijke aanwijzing dat de ziekte een genetische oorzaak heeft.
Mechanisme ontrafelen
Dat het pijnsyndroom een echte fysieke oorzaak heeft, is al vaak met testen onderbouwd. Het effect van medicijnen die ingrijpen op de signaaloverdracht tussen zenuwen, is veelzeggend. Een jong meisje dat voorheen met verkrampte handen en voeten in een rolstoel verbleef, kon na toediening van de medicijnen uiteindelijk weer normaal functioneren. "Maar we zijn er nog niet. Bij sommige mensen, zoals dit meisje, werkt het perfect. Bij anderen heeft de toediening echter geen enkel effect. Er is dus meer aan de hand. Daarom benaderen we het onderzoek naar de ziekte vanuit verschillende invalshoeken. Aan de ene kant doen we statistisch onderzoek bij grote groepen patiënten (epidemiologie) en bekijken het effect van verschillende behandelwijzen bij patiëntengroepen (trials). Voor objectieve monitoring van de patiënten ontwikkelen we nieuwe meettechnieken. Aan de andere kant doen we fundamenteel onderzoek in het laboratorium en kijken naar de betrokken genen en eiwitten. Deze moeten aanwijzingen opleveren om het cellulaire en moleculaire mechanisme te ontrafelen. Zo willen we op fundamentele wijze een vinger achter deze ziekte proberen te krijgen", aldus Frans van der Helm.
TREND hoopt dat patiënten in de acute fase, die een paar maanden duurt, behandeld kunnen worden voordat zich een chronische aandoening heeft ontwikkeld. Dit bespaart niet alleen persoonlijk leed maar ook grote maatschappelijke kosten omdat deze patiënten vaak geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden.
Meetinstrumenten
Frans van der Helm vindt het uniek om met zoveel verschillende disciplines aan één ziektebeeld in de geneeskunde te werken. "We benaderen het van alle kanten. Iedere discipline met zijn eigen aanpak, van ingenieur tot arts. Wij bekijken het vanuit de regeltechniek en bouwen het gedrag van het zenuwstelsel na met computermodellen. Daardoor komen we af en toe met vragen waar nog niemand antwoord op heeft. Ook bleek dat er wel verschillende meettechnieken zijn om neurofysiologische parameters te meten, maar dat die allemaal dezelfde soort informatie leveren. We moeten nu nieuwe meettechnieken ontwikkelen om objectief en op verschillende plekken te kunnen meten aan het centrale zenuwstelsel."
Een van deze meetinstrumenten wordt ontwikkeld door het softwarebedrijf Noldus Information Technology. "Er was behoefte aan een objectief meetinstrument om de bewegingsbeperking van de hand van de patiënt vast te stellen en later ook het effect van de therapie", zegt directeur dr. Lucas Noldus. Zo wordt bijvoorbeeld door de behandelend arts naar de vingerbewegingen gekeken als een maat voor fijnmotorische vaardigheid: de zogenaamde bradykinesietest. De patiënt krijgt de opdracht om duim en wijsvinger naar elkaar toe te brengen en daarna zo ver mogelijk te spreiden, en dit gedurende ca. 15 seconden zo vaak mogelijk te herhalen. "Door de beweging van de vingertoppen met een high-speed videocamera te volgen, kunnen we de beweging meten, analyseren en objectief kwantificeren. Het is bovendien statistisch te toetsen."
Het prototype is al klaar en werkt. "Dit ging vrij vlot, maar het zal nog wel even duren voordat dit als standaardinstrument in de kliniek gebruikt wordt. Hiervoor is eerst acceptatie door de artsen nodig. Er komen inmiddels nieuwe vragen van het consortium, zoals een meettechniek om fysiologische parameters te koppelen aan videobeelden van de beweging. In de klinische neurologie is het gebruik van instrumenten nog niet ver ontwikkeld. Er is nog veel braakliggend terrein."
Patiëntenonderzoek
Veel tijd en geld van het consortium gaat zitten in het uitvoeren van trials om te kijken hoe patiënten reageren op de toediening van medicijnen. In totaal zijn er zeven trials gepland. Vanwege de beschikbaarheid van patiënten kunnen er slechts enkele trials tegelijkertijd lopen, en de patiëntengroepen moeten langere tijd gevolgd worden. Daardoor loopt het Bsik-project door tot 2011.
Daarnaast wordt via een epidemiologische studie, het gaat dan om een zeer grote groep patiënten, getracht duidelijke relaties te vinden tussen de verschillende soorten klachten. Dit onderzoek gebeurt bij het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. "Huisartsen registreren tegenwoordig alles direct in de computer. Gegevens van 500.000 patiënten kunnen zo snel gescreend worden op klachten die verband houden met de ziekte CRPS. Een diagnose CRPS zullen we niet gauw vinden. Maar alle CRPS-patiënten hebben bijvoorbeeld last van pijn en krijgen hiervoor medicijnen voorgeschreven. Hierop is in een databestand eenvoudig te zoeken", aldus Frans van der Helm.
Biomarkers
De patiënten met gemeenschappelijke kenmerken worden verder geselecteerd voor het genetische onderzoek dat plaatsvindt in het UMC Leiden. "Op basis van het klachtenpatroon en de diagnostische kenmerken voor CRPS kunnen we verder zoeken. Het meest interessant zijn patiënten met een familiegeschiedenis, waarbij een groot aantal familieleden dezelfde klachten hebben. Genetische factoren zijn dan makkelijker te achterhalen. Maar we zijn al blij met een enkele broer-zus- of zus–zus-relatie binnen een familie. Dan hebben we wel veel meer families nodig om de overeenkomstige genen aan te tonen. Hoe meer mensen te achterhalen zijn, hoe beter."
Naast de genen is het ook belangrijk te weten welke eiwitten betrokken zijn bij het ontstekingsproces. Dit onderzoek voeren het Netherlands Proteomics Centre (NPC) in Utrecht en de afdeling Parasitologie (LUMC) uit. Zij kijken of bepaalde eiwitten in bloed, ruggenmergsvloeistof of blaarvocht meer voorkomen dan anders. "Het belangrijkste is dat we eiwitten kunnen vinden die heel specifiek zijn voor CRPS, zogeheten biomarkers. Als we die in handen hebben, is CRPS met een specifieke test snel op te sporen en kunnen we in een vroegtijdig stadium met de behandeling beginnen om zo de chronische fase van het pijnsyndroom te voorkomen."
Titel project: TREND, Trauma Related Neuronal Dysfunction
Doelstelling: Het onderzoeken van neurale ziektemechanismen die optreden als gevolg van weefselletsel en het ontwikkelen en onderzoeken van behandelingen hiervoor BSIK-subsidie EUR 11,7 miljoen. Conform de subsidieregeling brengt het consortium hetzelfde bedrag in.
Periode: 2004 - 2011
Samenstelling van het consortium: Een samenwerkingsverband van 5 academische ziekenhuizen: Academisch Ziekenhuis Maastricht, Erasmus Medisch Centrum, Leids Universitair Medisch Centrum, Universitair Medisch Centrum Utrecht, VU Medisch Centrum, en de Technische Universiteit Delft, en twee bedrijven, FCS Control Systems en Noldus Information Technology
Aantal onderzoekers: 20 (fte)
Contact: www.crps.nl
Frans van der Helm
015 - 278 56 16
f.c.t.vanderhelm@3ME.tudelft.nl
Complex regionaal pijnsyndroom (CRPS)
CRPS kan zich op iedere leeftijd voordoen, maar komt het meest voor bij mensen tussen de 40 en 60 jaar. Het aantal gevallen onder tieners en jongvolwassenen neemt echter toe. Pijn is het meest voorkomende verschijnsel. Vaak is die veel ernstiger dan op grond van het letsel te verwachten valt. De aangedane plek is vrijwel altijd uiterst gevoelig voor aanraking, zelfs voor een lichte streling. Met de tijd wordt de pijn heviger in plaats van minder. Mensen kunnen gefrustreerd en terneergeslagen raken, omdat zij niet begrijpen waar de pijn vandaan komt. Verder kunnen de kleur en de temperatuur van de aangedane plek afwijken van die van het omringende gezonde weefsel. Dergelijke afwijkingen dikwijls sterk in de tijd: de huid op de plek van het oorspronkelijke letsel kan eerst warm en helderrood worden en later juist koel en blauwachtig. De plek is vaak opgezet. Als er geen genezing optreedt, kan er na enige tijd plaatselijk spierslapte optreden en dit leidt dan weer tot problemen met bewegen. Uiteindelijk worden de gewrichten stijf en vindt afbraak van huid, spieren en botten plaats. Dit kan leiden tot chronische invaliditeit en amputatie. CRPS tast meestal een hand, pols, voet, enkel of knie aan. Soms is een arm of been in zijn geheel aangedaan. Bij een arm betekent dit dat de pijn zich uitstrekt van de schouder tot de pols. Het komt vrij zelden voor dat mensen die in een arm of been CRPS hebben gehad, dit ook in de andere arm of het andere been krijgen. Er word een onderscheid gemaakt tussen CRPS zonder zenuwschade, dit wordt CRPS (type)1 genoemd. En CRPS dat wel schade aan de zenuw als gevolg heeft, dit wordt CRPS (type)2 genoemd.
Symptomen:
CRPS is ook in te delen in verschillende fases, elke fase heeft zijn eigen specifieke symptomen. Elke fase geeft een beeld van het stadium en tijdsbestek waarin de ziekte zich bevind.
Stadium I - de warme fase
Deze fase wordt gekenmerkt door ontstekingsverschijnselen. De ontstoken plek is rood, gezwollen en voelt warm aan. Haren en nagels groeien soms sneller dan normaal en patiënten kunnen last hebben van overmatig zweten in het aangetaste gebied. De pijn is branderig en wordt erger bij beweging. Afhankelijk van de ernst kan deze fase enkele weken tot maanden duren.
Stadium II - de koude fase
In deze fase wordt de pijn heviger en vager. De zwelling kan zich verspreiden en de huid wordt bleek en verschrompelt. Dit gaat gepaard met een koud gevoel. Soms krijgt de patiënt last van haaruitval, verschijnselen van botontkalking, gebarsten en afbrekende nagels en/of een klamme, glanzende huid. Deze fase kan 3 tot 6 maanden duren.
Stadium III - de stabilisatiefase
In deze fase verdwijnt de pijn soms grotendeels of helemaal. Andere patiënten blijven een constante matige tot hevige pijn behouden, die zeer moeilijk of niet behandelbaar is. De spieren in het aangedane gebied zijn sterk verzwakt waardoor blijvend krachtsverlies ontstaat. De gewrichten van de (aangedane) hand of voet zijn zwak en bewegen gaat moeilijk. Ook kan er gewrichtsverstijving optreden. Er is geen diagnostische test voor het vaststellen van CRPS. Op een röntgenfoto is soms te zien dat het bot plaatselijk dun is, maar dat kan ook in algemene zin duiden op osteoporose.
Criteria voor CRPS type I
1) Aanwezigheid van een uitlokkend letsel of een oorzaak van immobilisatie.
2) Continue pijn, allodynie (pijn als gevolg van een prikkel die normaal niet als pijn ervaren wordt) of hyperalgesie (toegenomen pijn bij pijnlijke prikkel, waarbij de pijn niet in verhouding staat tot de uitlokkende oorzaak).
3) Aanwijzingen in de loop van de aandoening voor oedeem(vochtophoping), veranderingen in bloeddoorstroming van de huid of abnormaal zweten in het pijnlijke gebied.
4) Deze verschijnselen zijn niet te verklaren door een andere aandoening die verantwoordelijk kan zijn voor deze pijn en disfunctie.
Aan criteria 2 tot en met 4 moet voldaan zijn.
Criteria voor CRPS type II
1) Continue pijn, allodynie of hyperalgesie na een zenuwletsel, waarbij eerstgenoemde verschijnselen niet noodzakelijk beperkt zijn tot het gebied van de getroffen zenuw.
2) Aanwijzingen in de loop van de aandoening voor oedeem, veranderingen in bloeddoorstroming van de huid of abnormaal zweten in het pijnlijk gebied.(fig. 1)
3) Deze verschijnselen zijn niet te verklaren door een andere aandoening die verantwoordelijk kan zijn voor deze pijn en disfunctie.
Aan criteria 1 tot en met 3 moet voldaan zijn.
Oorzaken:
In de literatuur worden een aantal factoren genoemd, die de kans op het krijgen van een CRPS verhogen. Allereerst dient genoemd te worden, dat een nog aanwezige irritatie in de weefsels van de aangedane extremiteit, zoals een niet genezende fractuur, ingebrachte lichaamsvreemde materialen, uitgebreide weke delen letsels of een beschadigde zenuw, dusdanige schadelijke prikkels naar het zenuwstelsel stuurt, dat het regelmechanisme voor de genezing wordt verstoord en een CRPS kan ontstaan. Ook kan het tevoren al bestaan van pijn in de wervelkolom van de nek of de lage rug (bijvoorbeeld door slijtage), interne ziekten, vooral waarbij sprake is van een abnormale regulatie van de bloeddoorstroming zoals suikerziekte, maar ook bepaalde vormen van kanker en roken mogelijk het ontstaan van een CRPS in de hand werken. CRPS komt bij vrouwen drie keer zo vaak voor als bij mannen. Het is echter niet bekend waarom sommige mensen onder bepaalde omstandigheden CRPS ontwikkelen als complicatie van een breuk of kneuzing en andere onder dezelfde omstandigheden restloos genezen.
Behandeling:
Vanwege de complexiteit is een multidisciplinaire behandeling aan te raden. Bij voorkeur door een team met een chirurg, anesthesist, neuroloog, orthopeed, revalidatiearts, fysiotherapeut en/of ergotherapeut.
De fysiotherapeutische behandelingen
Het herwinnen van de normale functies van de voet of hand moet de primaire doelstelling zijn. Bij niet lang bestaande CRPS is dat dikwijls haalbaar. Maar in de latere fasen van de aandoening wordt zelden een volledig herstel gehaald. Toch is revalidatie aangewezen om de functionele mogelijkheden in de mate van het mogelijke te herwinnen, de sociale reïntegratie te bespoedigen, de zelfredzaamheid te bevorderen, de arbeidsmogelijkheden, zonodig in een aangepast werk, uit te breiden. Het is belangrijk de patiënt zelf bij deze revalidatie te betrekken, daar actieve oefentherapie hoe dan ook noodzakelijk is. Dikwijls wordt hierbij het principe van 'oefenen onder de pijngrens' toegepast, hoewel dit een moeilijk criterium is. Vooral in de eerste fase van de aandoening kan te fors oefenen de symptomen doen opflakkeren; in de latere fasen is dit risico weliswaar geringer. Een beter criterium voor de oefentherapie is dat iedere oefentherapie waarbij de patiënt vooruitgang maakt, goede therapie is. Omdat dit pas na de therapie te checken is, is de enige mogelijkheid om de intensiteit en de efficiëntie van de oefentherapie na te gaan door goede begeleiding en frequente controles.
Algoneurodystrofie of syndroom van Sudeck (ook post-traumatische Dystrofie of of reflex sympathische dystrofie)
Inleiding
De algo(neuro)dystrofie of syndroom van Sudeck is een pijnlijke ziekte met uiteenlopende klinische symptomen. Ze tast meestal de voeten, de handen of de schouders aan; ook andere gewrichten kunnen getroffen worden. De oorzaak is nog onbekend. Tien procent van de vastgestelde algodystrofieën evolueren naar een chronische vorm. Een vroegtijdige diagnose en medische verzorging bieden evenwel een grotere kans op snelle genezing.
Algodystrofie komt voor op alle leeftijden, zowel bij mannen als vrouwen. Bij kinderen is de ziekte meestal minder ernstig en geneest ze sneller dan bij volwassenen. De ziekte heeft heel veel verschillende namen, in de literatuur zijn er zo'n 50 bekend. Vooral ook post-traumatische Dystrofie wordt veel gebruikt, evenals Sudeck Dystrofie (of Atrofie) en Sympathische Reflex Dystrofie. De laatste tijd komt de term CRPS type I (Complex Regionaal Pijnsyndroom) steeds meer in opgang. De gangbare Amerikaanse benaming is Reflex Sympathetic Dystrophy (RSD).
Oorzaken
• De oorzaak van de aandoening blijft onbekend, maar in meer dan 80% van de gevallen kan er wel een oorzaak aangewezen worden. De meest voorkomende factor (bij 50 tot 70% van alle algodystrofieën) is een traumatisme, een verwonding:
- verbrijzeling van een ledemaat,
- breuk, luxatie, verstuiking,
- verbranding,
- door een wapen veroorzaakte wonde,
- eenvoudige kneuzing.
• Andere factoren zijn:
- orthopedische heelkunde (zelfs minder belangrijke), artroscopie
- hart- of vaatchirurgie (zeldzamer)
- immobilisatie d.m.v. gips
- pijnlijke kinesitherapie
- geneesmiddelen (barbituraten, isoniazide)
- puncties en infiltraties zelfs wanneer deze correct werden uitgevoerd,
- reumatische, cardiovasculaire, ademhalingsaandoeningen of neurologische aandoeningen
- zwangerschap
• Andere individuele factoren lijken het optreden van een algodystrofie te bevorderen:
- hypertriglyceridemie,
- hyperthyroïdie
- psychologische factoren: bij een patiënt op drie stelt men overdreven reacties vast op stress (angst, paniek) alsmede een neiging tot depressie of een narcistische persoonlijkheid. Algodystrofieën zijn daarentegen zeldzaam bij vastbesloten of ambitieuze personen.
Symptomen
Men moet aan algoneurodystrofie denken bij elke blijvende pijn, vooral wanneer die optreedt tijdens de verbetering van een van de mogelijke oorzakelijke factoren.
In de evolutie van de algodystrofie onderscheidt men klassiek drie stadia:
Stadium I of de warme fase:
Wordt gekenmerkt door ernstige en brandende pijn met variabele intensiteit die door beweging en oefening erger wordt. Die verergering van de pijn bij oefening lijkt het meest vroegtijdige symptoom van algodystrofie te zijn. Functionele invaliditeit evoluerend naar toenemende stijfheid komt frequent voor. De fase wordt als warm gekwalificeerd wegens de plaatselijke ontsteking. Roodheid, warmte en plaatselijke zwelling zijn klassiek hoewel niet constant. Een gelokaliseerd bovenmatig zweten of een glimmende huid zijn ook mogelijk. De gemiddelde duur van fase I bedraagt 3 maanden. In de minder ernstige gevallen duurt die fase enkele weken, verzacht dan spontaan of reageert vlug op de behandeling. Ze kan soms ook langer duren.
Stadium II of de koude fase:
De pijn verergert nog en wordt vager. De huid verschrompelt en wordt bleek, een gevoel van koude. Het oedeem verspreidt zich en wordt steeds erger. Soms uitvallen van de lichaamsbeharing, de nagels worden bros, barsten of krijgen een gestreept uiterlijk. Er vestigt zich een osteoporose, eerst pleksgewijs, vervolgens meer gemarkeerd en diffuus. Het gewricht zwelt op. De spieren verschrompelen.
Fase II kan 3 tot 6 maanden duren.
Stadium III of de stabiliseringsfase.
De pijn verdwijnt geheel of gedeeltelijk. De symptomen worden uiteindelijk onomkeerbaar. Voor een groot aantal patiënten wordt de pijn resistent tegenover elke behandeling en kan die het ledemaat in zijn totaliteit betreffen. Sterke verzwakking van de spieren. De gewrichten van de voet of de hand worden extreem zwak; ze hebben een beperkte beweeglijkheid. Een beperkt percentage patiënten ontwikkelt een veralgemeende over het hele lichaam.
Behandeling:
Er bestaat geen consensus over de behandeling van algodystrofie. Bepaalde auteurs stellen dat genezing zelfs zonder therapie mogelijk is, anderen beweren dan weer het tegendeel. Een ding is zeker: zodra de diagnose gesteld is, moet men met de behandeling beginnen om de duur van de aandoening te beperken. De overgang van een behandeling naar een krachtiger behandeling is maar gerechtvaardigd in geval van mislukking of bij zware intolerantie ten opzichte van de aanvankelijke behandeling.
• Indien de diagnose in de warme fase wordt gesteld, moet een behandeling met zalmcalcitonine of salcatonine aangevat worden. Die is 50 maal krachtiger dan de menselijke calcitonine, maar moet wel met een injectie of via een neusspray toegediend worden. Enkel de injecteerbare bereidingen worden voor het ogenblik terugbetaald. De neusspray is voorbehouden aan patiënten die lijden aan de ziekte van Paget of vertebrale verzakkingen bij osteoporose. Braakneigingen, misselijkheid en flushes (roodheid in het gezicht) zijn frequente ongewenste effecten bij het begin van een behandeling met injecties. Een onderhuidse injectie 's avonds (vanaf 17 uur) wordt over het algemeen beter verdragen dan op een ander ogenblik van de dag. De toediening van een antibraak middel beperkt de misselijkheid aanzienlijk. Het gebruik van een antihistaminicum werkt het flusheffect van de calcitonine tegen.
• Betablokkers geven eveneens goede resultaten, vooral op de pijn in het eerste stadium. De dosissen moeten individueel aangepast worden.
• De kinesitherapie die altijd pijnloos moet blijven, bestaat in een actieve eventueel geassisteerde mobilisering, balneotherapie en wisselbaden. De katroltherapie, de houdingen en de passieve mobilisering moet men vermijden. De kinesitherapie mag nooit in een hyperalgetische fase (toegenomen gevoeligheid en verlaagde pijndrempel zoals bij oppervlakkige verbranding van de huid) voorgesteld worden.
• Paracetamol en niet-steroïdale ontstekingsremmers zijn niet efficiënt. Infiltraties met corticoïdenbezinksels zijn daarentegen wel efficiënt.
• Indien de behandeling niet aanslaat, kan een speciale behandeling worden gevolgd in een pijnkliniek. Die geeft goede resultaten maar is zeer pijnlijk en is af te raden bij hartpatiënten.
• Een andere behandeling die goede resultaten lijkt te geven bij hardnekkige gevallen, ook in het tweede stadium van de ziekte, bestaat in de toediening van bifosfonaten van de tweede generatie. De effecten op lange termijn zijn nog niet bekend. Ook deze behandeling is gereserveerd voor specialisten.
Lichamelijk letsel na een bedrijfsongeval?
Wanneer u het slachtoffer bent van een bedrijfsongeval kan dat in veel voorkomende gevallen ingrijpende gevolgen hebben.
Mogelijk wordt u in een dergelijke situatie geconfronteerd met (blijvend) lichamelijk letsel. Een ongeval kan voor een slachtoffer niet zelden een stressvolle en emotionele periode inluiden. Naast het revalidatietraject met bijbehorende ziekenhuisbezoeken en de bij u bestaande vraagtekens over uw herstel, bent u misschien zelfs (al dan niet blijvend) uitgevallen voor uw arbeidswerkzaamheden en/of studie met alle problemen van dien. Daarnaast zijn er allerlei te regelen praktische zaken (medische bezoeken, het regelen van huishoudelijke hulp en/of vervangende arbeidskracht e.d.).
Juist op het moment dat u in alle rust wil revalideren, zal u bemerken dat er juist dan een groot aantal complexe zaken besproken moeten worden vaak met de verzekeringsmaatschappij, waarbij vele vragen naar voren komen. Niet alleen dient de vraag zich op of de aansprakelijkheid wel juist beoordeeld wordt door de verzekeraar. Ook heeft u wellicht behoefte aan een financieel voorschot om de
eerste kosten uwerzijds te dekken.
Hoe hoog is de schadevergoeding?
Naast de bovengenoemde acute problemen welke direct na een ongeval kunnen ontstaan, is op iets langere termijn de ‘vertaling’ van de lichamelijke gevolgen van het ongeval in een financiële vergoeding een niet eenvoudige aangelegenheid, waarbij juridisch-specialistische hulp niet mag ontbreken. Temeer daar de lichamelijke en financiële gevolgen van een ongeval vaak deels in de toekomst zijn gelegen, kunnen de schade uitkeringen zeer substantiëel zijn. Bij de begroting van de schade ten gevolge van het ongeval staat in financieel opzicht nml. centraal dat alle schade gedurende uw gehele leven zal moeten worden gecompenseerd door de verzekeraar. Niet een cent meer, maar ook niet een cent minder!!! De omvang van de schadevergoeding is uiteraard afhankelijk van de ernst van het letsel, maar ook vele andere factoren spelen mee in de uiteindelijke begroting van de schade.
De schadelijke gevolgen kunnen o.a. bestaan uit:
Inkomensverlies of studievertraging
inkomensverlies,
huishoudelijke hulp
smartengeld (immateriële schade)
reiskosten
directe materiële schade
verlies aan zelfwerkzaamheid
Wat doet een letselschadeadvocaat of letsel schade deskundige voor u?
Deze zorgt ervoor dat u er niet alleen voorstaat!!! Om uiteindelijk de juiste schadevergoeding te verkrijgen, is specialistische - juridische bijstand voor het slachtoffer pertinent onmisbaar. De schade uitkeringen kunnen substantieel zijn
daar de lichamelijke en financiële gevolgen van een ongeval vaak deels in de toekomst zijn gelegen. Echter de schadebegroting wordt vaak voorafgegaan door een zeer moeizaam onderhandelingstraject met de verzekeraar, waarbij vaak complexe zaken centraal staan. Bijstand door een in letselschadezaken deskundige advocaat, brengt met zich dat er met de verzekeraar wordt onderhandeld op basis van gelijkwaardigheid. Deze is namelijk is gespecialiseerd in juridische dienstverlening bij letselschade. De belangen van het slachtoffer worden door hen vakkundig behartigd. Daarbij sturen zij aan op een relatief snelle afwikkeling van de schade.
Wat zijn de kosten van een letselschade advocaat/letselschade deskundige?
Indien de tegenpartij aansprakelijkheid heeft erkend, zijn er voor u normaliter geen kosten aan verbonden aan het inschakelen van een advocaat/letsel schade deskundige. Dit daar redelijke rechtsbijstandskosten als gevolgschade worden gedekt door de aansprakelijke verzekeringsmaatschappij. Wanneer de aansprakelijkheid echter nog niet
door de verzekeraar is erkend, kunt u geheel vrijblijvend advies in winnen bij een letselschade advocaat of letselschade deskundige omtrent uw kansen.
Wat te doen na een bedrijfsongeval?
Bestaat er een meldingsplicht?
Het hoofd of bestuurder van een onderneming is krachtens Artikel 2 lid 7 van de
Veiligheids-landverordening verplicht bedrijfsongevallen te melden aan o.a. de DTI.
Welke ongevallen moeten er worden gemeld?
Het hoofd of bestuurder van de onderneming geeft onverwijld kennis van de volgende ongevallen:
a. Ongevallen met dodelijke afloop;
b. Ongevallen waarbij de getroffene(n) in een verplegingsinrichting moet(en) worden opgenomen;
c. Ongevallen, die zodanige verwondingen veroorzaken, dat blijvende gehele of gedeeltijke invaliditeit hier het gevolg van kan zijn;
d. Ongevallen waarbij door toevallige omstandigheden geen persoonlijk letsel werd ondervonden;
e. Ongevallen, die zodanige verwondingen veroorzaken, dat werkverzuim het gevolg is.
Plaats (omgeving) van het ongeval
De plaats (omgeving) waar het ongeval heeft plaatsgevonden moet zoveel mogelijk (voor zover het geen gevaar oplevert) intact blijven om een eventueel onderzoek door de overheidinstanties (DTI), te vergemakkelijken.
Wanneer en bij wie moet er worden gemeld?
Het hoofd of de bestuurder van de onderneming moet zo snel mogelijk na het ongeval melding doen bij de DTI.
Abonneren op:
Posts (Atom)